ECLI:NL:RBDHA:2021:16027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
NL21.8573 en NL21.8575
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheidskwestie Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.8573 en NL21.8575, waarin verzoekers, een gezin met minderjarige kinderen, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielverzoeken. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 29 juni 2021, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in de bodemzaken NL21.8572 en NL21.8574, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft echter wel de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 1.496,-, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en de proceskosten toegewezen aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.8573 en NL21.8575

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker 1](verzoeker) en
[verzoekster](verzoekster), verzoekers V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2] ,
mede namens hun minderjarige kinderen:
[verzoeker 2], V-nummer: [V-nummer 3] en
[verzoeker 3], V-nummer: [V-nummer 4] (gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluiten van 3 juni 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, samen met de zaken NL21.8572 en NL21.8574, op 29 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen E.O. Tackey. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.8572 en NL21.8574, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van
het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
02 juli 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. M. Eversteijn M.A.W.M. Engels
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.