ECLI:NL:RBDHA:2021:16035

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
NL20.21171
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ingebrekestelling onder de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, die zich richtte tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser had op 7 oktober 2020 een ingebrekestelling ingediend, maar verweerder stelde dat deze niet geldig was vanwege de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND op 11 juli 2020. De rechtbank overwoog dat, volgens de Tijdelijke wet, een betrokkene niet meer in beroep kan gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een asielaanvraag, mits de beslistermijn na de inwerkingtreding van de wet is verstreken.

De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van eiser na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet was ingediend, waardoor hij geen beroep meer kon instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 maart 2021, en tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.21171
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: F. el Benaissati).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een
‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Verweerder betoogt in zijn verweerschrift van 23 december 2020 dat op 11 juli 2020 de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen IND (Tijdelijke wet) in werking is getreden. Op 28 januari 2019 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn is in de onderhavige zaak op 28 juli 2019 verstreken. Gelet op de toepassing van de Tijdelijke wet is de ingediende ingebrekestelling van 7 oktober 2020 niet geldig. Volgens verweerder moet daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard worden.
4. Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet op 11 juli 2020 kan een betrokkene niet meer in beroep gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op zijn asielaanvraag. 1 Dit geldt echter niet als de beslistermijn vóór 11 juli 2020 is verstreken en betrokkene verweerder ook voor die datum verweerder in gebreke heeft gesteld.2
5. Eiser heeft de ingebrekestelling op 7 oktober 2020 ingediend. Dat is na
11 juli 2020, daarom kon hij geen beroep (meer) instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
6. Dit betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
7. Voor een proceskosten vergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
1. Artikel 1 van de Tijdelijke Wet opschorting dwangsommen IND
2 Artikel 3 van de Tijdelijke Wet opschorting dwangsommen IND
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
03 maart 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.