ECLI:NL:RBDHA:2021:16035
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ingebrekestelling onder de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, die zich richtte tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser had op 7 oktober 2020 een ingebrekestelling ingediend, maar verweerder stelde dat deze niet geldig was vanwege de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND op 11 juli 2020. De rechtbank overwoog dat, volgens de Tijdelijke wet, een betrokkene niet meer in beroep kan gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een asielaanvraag, mits de beslistermijn na de inwerkingtreding van de wet is verstreken.
De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van eiser na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet was ingediend, waardoor hij geen beroep meer kon instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 maart 2021, en tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.