ECLI:NL:RBDHA:2021:16058
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek zonder kennisgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 5 maart 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 26 maart 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op de zitting op 22 juli 2021 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 20 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen bewijs is dat hij zich opnieuw heeft gemeld bij de relevante instanties zoals het COA of de IND. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben gehad met eiser en ook geen kennisgeving van zijn afwezigheid ontvangen.
De rechtbank overweegt dat, gezien het feit dat eiser niet meer bereikbaar is en geen contact heeft onderhouden over de voortgang van de procedure, aangenomen moet worden dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dit leidt tot de conclusie dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep derhalve niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.