ECLI:NL:RBDHA:2021:16086
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Roemenië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Grigorjan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.H.H.P.M. Kelderman, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Roemenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 juni 2021 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, M. Elias. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.9357) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff-Vos. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.