ECLI:NL:RBDHA:2021:16099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
NL21.9203
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.H.H.P.M. Kelderman, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser stelde dat Spanje zijn internationale verplichtingen structureel schond, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer zou gelden. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld op 29 juni 2021, waarbij eiser zijn standpunten heeft toegelicht.

De rechtbank overwoog dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Spanje, en dat het aan eiser was om aan te tonen dat dit in zijn geval niet mocht. Eiser is hierin niet geslaagd, aangezien hij geen documenten heeft overgelegd die structurele gebreken in het Spaanse asiel- en opvangsysteem aantonen. De rechtbank concludeerde dat de Spaanse autoriteiten met het claimakkoord garandeerden dat de asielaanvraag van eiser in behandeling zou worden genomen. Eiser's vrees voor uitzetting zonder behandeling van zijn aanvraag werd niet gevolgd door de rechtbank, die oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Spanje geen toegang tot opvang of andere voorzieningen zou krijgen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier, en werd bekendgemaakt op 6 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.9203
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.9204, op 29 juni 2021 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Spaanse autoriteiten hebben ingestemd met deze verantwoordelijkheid.
2. Eiser voert aan dat Spanje haar internationale verplichtingen op structurele wijze schendt waardoor verweerder ten opzichte van Spanje niet langer kan vasthouden aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser doet daarom ook niet alleen een beroep op artikel 17 van de Dublinverordening, maar houdt verweerder verplicht in het geval van structurele schendingen in Spanje om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken. Eiser heeft in de zienswijze gewezen op het nieuwsbericht dat asielzoekers van Marokkaanse nationaliteit door de Spaanse autoriteiten zonder behandeling van hun asielaanvraag de
grens naar Marokko zijn overgezet bij Ceuta. Dat het volgens verweerder in dit artikel niet gaat om gelijke gevallen, gaat niet op omdat hieruit al blijkt dat Spanje zijn verplichtingen
op structurele wijze schendt. Dit nieuwsbericht is in het bestreden besluit niet bestreden en het besluit is daarom onjuist. Verder heeft eiser ook gewezen op zijn eigen ervaringen in Spanje. Ook de stelling van verweerder dat eiser zou moeten klagen bij de Spaanse autoriteiten treft geen doel, omdat er geen vertrouwen is. Bovendien is klagen feitelijk onmogelijk als hij zal worden gerefouleerd naar Marokko, zonder dat zijn asielprocedure in behandeling wordt genomen. Verder miskent verweerder in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening dat eiser geen opvang meer kan krijgen in Spanje. Hij heeft namelijk opvang gehad toen hij minderjarig was, maar is uit de opvang gezet toen hij meerderjarig werd.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Spanje. Het is aan eiser om aan te tonen dat dit in zijn geval niet mag. Eiser is hier niet in geslaagd.
4. Eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit volgt dat sprake is van aan het systeem gerelateerde structurele gebreken in het Spaanse asiel- en opvangsysteem. Het artikel van 18 mei 2021 uit het Parool, waar eiser naar verwijst, over Marokkaanse migranten die bij Ceuta zijn teruggestuurd naar Marokko, onderbouwt niet dat sprake is van structurele gebreken of dat Spanje zijn verplichtingen op systematische wijze schendt. Bovendien stelt verweerder terecht dat deze situatie niet vergelijkbaar is met de situatie van eiser als Dublinclaimant. Spanje garandeert met het claimakkoord dat een asielaanvraag van eiser in behandeling zal worden genomen en dat hij verder in lijn met de internationale Richtlijnen en verplichtingen behandeld zal worden. Dat eiser vreest dat hij uitgezet zal worden zonder dat zijn asielaanvraag in behandeling wordt genomen in Spanje, volgt de rechtbank dan ook niet.
5. Eiser heeft verder ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Spanje geen toegang tot de opvang of andere voorzieningen zal krijgen. Eiser heeft verklaard dat hij een asielaanvraag heeft ingediend in Spanje, maar dit heeft hij niet met stukken onderbouwd en dit volgt ook niet uit de Eurodac-gegevens. Spanje heeft het claimverzoek daarbij geaccepteerd op basis van artikel 12, derde lid, van de Dublinverordening, wat betekent dat zij geen gegevens van een asielaanvraag van eiser hebben. Eiser heeft dus zelf geen asielaanvraag ingediend in Spanje en hij heeft daarom geen ervaring met het Spaanse asiel- en opvangsysteem. Dat de Spaanse autoriteiten hem in strijd met de opvangrichtlijn geen opvang hebben geboden, heeft hij dan ook niet onderbouwd. Verder is het aan eiser om bij de Spaanse autoriteiten te klagen indien hij van mening is dat zij hun verplichtingen niet nakomen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat klagen geen zin heeft of dat klagen onmogelijk is.
6. Verweerder heeft in de omstandigheden van eiser dan ook geen aanleiding hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag in behandeling te nemen. De omstandigheden die eiser heeft aangevoerd zijn niet zo bijzonder en individueel dat verweerder een uitzondering had moeten maken. De rechtbank volgt verweerder dan ook dat deze omstandigheden niet zodanig zijn dat overdracht van een onevenredige hardheid zou getuigen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rectificatie d.d.

7.07-2021 06 juli 2021

en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. M. Eversteijn T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.