ECLI:NL:RBDHA:2021:16128
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van onvoldoende afhankelijkheidsrelatie met kinderen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. Eiser, van Turkse nationaliteit, had op 2 april 2020 een aanvraag ingediend om zijn verblijf als verzorgende ouder van zijn in Nederland wonende kinderen te legaliseren. De aanvraag werd afgewezen op 17 september 2020, en het bezwaar daartegen werd op 12 februari 2021 ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij een significante rol speelde in de zorg en opvoeding van zijn kinderen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd van een afhankelijkheidsrelatie die meer dan marginaal was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het arrest Chavez-Vilchez, dat vereist dat er sprake is van zorg- en opvoedingstaken met een meer dan marginaal karakter en een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat de kinderen gedwongen zouden zijn het grondgebied van de EU te verlaten als aan eiser geen verblijfsrecht werd verleend. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de hoofdzaak ongegrond was verklaard. Eiser had verder aangevoerd dat hij gehoord had moeten worden in de bezwaarprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat het horen in dit geval niet noodzakelijk was, gezien de duidelijke afwijzing van de bezwaren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af.