Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft tegen het besluit van 15 juli 2021 beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak op 26 juli 2021 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.J. Portegies, en een tolk, M. Chbab. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. E. Slutzky.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser betwistte de gronden voor de maatregel niet, maar voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko zou zijn. De rechtbank concludeerde echter dat eiser bij eerdere asielaanvragen had aangegeven de Algerijnse nationaliteit te hebben en dat hij dit niet met documenten had onderbouwd. Daarom ging de rechtbank terecht uit van de Algerijnse nationaliteit en oordeelde dat er wel degelijk zicht op uitzetting naar Algerije was.
De rechtbank stelde vast dat er een aanvraag voor een laissez-passer was ingediend bij de Algerijnse autoriteiten en dat er geen bewijs was dat er geen presentaties of LP's werden verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld en dat het beroep van eiser ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.