ECLI:NL:RBDHA:2021:1618

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
NL20.14832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 27 juli 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting, die plaatsvond in Breda, was de eiser afwezig, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd. De geloofwaardigheid van het asielrelaas van de eiser was echter in geschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiser over zijn relatie met zijn nicht en het daaruit voortvloeiende conflict met haar familie vaag, wisselend en op onderdelen tegenstrijdig waren. De eiser kon niet overtuigend weerleggen dat hij niet eenduidig had verklaard over de betrokkenen bij het conflict. Bovendien had hij niet kunnen aantonen dat hij, na vier jaar in Nederland te zijn, niet in staat was om documenten te verkrijgen die zijn asielrelaas konden ondersteunen.

De rechtbank concludeerde dat het asielrelaas van de eiser niet geloofwaardig was en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst was. Daarom werd de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank wees het beroep van de eiser af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.14832
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I. Wudka),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

ProcesverloopBij besluit van 27 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.14833, plaatsgevonden te Breda op 11 februari 2021. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Marokko in het algemeen een veilig land van herkomst is.
2. Wel in geschil is of het asielrelaas van eiser geloofwaardig is en – daarmee samenhangend – of Marokko voor eiser een veilig land van herkomst is.
3. Verweerder heeft uitvoerig uiteengezet waarom eisers verklaringen over zijn relatie met zijn nicht en het daaruit voortvloeiende conflict met haar familie vaag, wisselend en op onderdelen tegenstrijdig zijn. Eiser heeft daartegen weinig ingebracht. Zo heeft hij niet kunnen weerleggen dat hij niet eenduidig heeft verklaard over met wie hij nu precies een conflict had: de oudste broer van zijn nicht, beide broers of de hele familie. Ook heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser al vier jaar weg is uit Marokko, maar er nog steeds niet in is geslaagd ‘een veelheid aan documenten’ ten bewijze van zijn asielrelaas te bemachtigen. Dat eiser gebrouilleerd is met zijn moeder en dat zij daarom zou weigeren om deze stukken aan hem toe te sturen, heeft verweerder niet ten onrechte als niet-verschoonbaar aangemerkt.
4. De conclusie is dat het asielrelaas van eiser niet ten onrechte als ongeloofwaardig is aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is.
5. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2021 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.