ECLI:NL:RBDHA:2021:16224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
NL21.5842 en NL21.5845
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken

Op 18 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL21.5842 en NL21.5845, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S. Coenen, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting, waar ook de zaken NL21.5841 en NL21.5844 werden behandeld, zijn verzoekers verschenen met hun gemachtigde en een tolk, I.A. Mohamed. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was ook aanwezig.

Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan op de beroepen in de andere zaken, waardoor voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 25 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.5842 en NL21.5845
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoeker 1], V-nummer: [v-nummer] , verzoeker 1
[verzoeker 2], V-nummer: [v-nummer] , verzoeker 2 hierna samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. S. Coenen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. van der Lubbe).

Procesverloop

Bij besluiten van 9 april 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL21.5841 en NL21.5844, plaatsgevonden op 18 mei 2021. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen I.A. Mohamed. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.5841 en NL21.5844, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Voorlopige voorzieningen zijn daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2021 door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
25 mei 2021
en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Mr. J.G. Nicholson E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.