ECLI:NL:RBDHA:2021:16240
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot overplaatsing naar AZC
In deze zaak heeft eiser, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) omdat er niet tijdig op zijn aanvraag tot overplaatsing naar een AZC is beslist. Eiser heeft op 23 december 2020 een verzoek ingediend voor overplaatsing naar een AZC waar hij kan verblijven op een 1-persoonskamer met eigen voorzieningen. De wettelijke beslistermijn van acht weken was op 17 februari 2021 verstreken, maar verweerder had nog geen besluit genomen. Eiser heeft op 5 februari 2021 te vroeg in beroep gegaan, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep toch ontvankelijk is omdat de beslistermijn inmiddels was verstreken.
De rechtbank overweegt dat het verzoek van eiser moet worden aangemerkt als een feitelijke handeling die gelijkgesteld kan worden met een besluit, op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank stelt vast dat er geen andere adequate bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek tot overplaatsing. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 267,- voor de proceskosten. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat de rechtbank al op het beroep heeft beslist.