ECLI:NL:RBDHA:2021:16258
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de ingangsdatum van verblijfsvergunning voor studie en verblijfsgat
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.E. Jalandoni, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev. Eiseres had een aanvraag ingediend om haar verblijfsvergunning te wijzigen van 'zoekjaar' naar 'studie'. De aanvraag werd ingewilligd, maar de ingangsdatum van de nieuwe verblijfsvergunning werd vastgesteld op 1 september 2020, wat resulteerde in een verblijfsgat van 17 dagen. Eiseres stelde dat deze ingangsdatum onterecht was en dat het verblijfsgat negatieve gevolgen voor haar zou hebben, met name voor sociale verzekeringen en de mogelijkheid tot naturalisatie.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris op goede gronden de ingangsdatum van de verblijfsvergunning had vastgesteld. Eiseres had geen bezwaar gemaakt tegen de eerdere verblijfsvergunning 'zoekjaar', waardoor zij niet kon aanvoeren dat de ingangsdatum van deze vergunning onjuist was. De rechtbank concludeerde dat het verblijfsgat geen actuele negatieve gevolgen voor eiseres met zich meebracht en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.