ECLI:NL:RBDHA:2021:1628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
C/09/605083 / HA ZA 21-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening door de gemeente Voorschoten met betrekking tot een perceel grond

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2021 een vonnis gewezen in een vervroegd onteigeningsgeding aangespannen door de gemeente Voorschoten. De gemeente vorderde de vervroegde onteigening van een perceelsgedeelte ter grootte van 18.219 m2, dat kadastraal bekend is als [de Gemeente], [sectie x], nummer [1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente alle wettelijke termijnen en formaliteiten in acht heeft genomen, waardoor de gevorderde onteigening kon worden uitgesproken. De onteigening is vrij van alle lasten en rechten, en de gewijzigde grondplantekening is aan het vonnis gehecht.

De gemeente had een schadeloosstelling van € 1.119.590,- aangeboden aan de eigenaar, maar deze werd door de gedaagde verworpen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de gemeente dit bedrag als voorschot moet betalen, zonder dat nadere zekerheidstelling nodig is. De deskundigen die zijn benoemd, zullen hun voorlopig oordeel uiterlijk op 30 april 2021 aan de partijen en de rechtbank toezenden, waarna partijen binnen zes weken kunnen reageren. De rechtbank heeft de zaak naar de relevante roldata verwezen voor verdere behandeling.

De beslissing van de rechtbank omvat ook de aanwijzing van een nieuwsblad waarin de beslissing zal worden gepubliceerd, en de planning van toekomstige zittingen voor het indienen van reacties en het deponeren van het definitieve deskundigenrapport. Het vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/605083 / HA ZA 21-14
Vonnis van 24 februari 2021
in de zaak van
GEMEENTE VOORSCHOTEN, te Voorschoten ,
eiseres,
advocaat mr. W.J.E. van der Werf te Den Haag,
tegen
[de gedaagde], te [plaats] , in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde in de zin van artikel 20 lid 1 Onteigeningswet van de heer
[de eigenaar],
gedaagde,
advocaat mr. H.C. Lagrouw te Leiden.
Partijen worden hierna de gemeente en [de gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord.
1.2.
Ingevolge een notariële akte van algehele volmacht van 8 februari 1996 hebben de heer
[de eigenaar] en diens echtgenote, [echtgenote van de eigenaar] , aan hun zoon, [de gedaagde] , last en volmacht gegeven om beiden in alle opzichten te vertegenwoordigen en al hun
belangen en rechten zonder enige uitzondering, zo op het gebied van het personenrecht, als op dat van het verbintenissenrecht, het zakenrecht, het erfrecht, het fiscaal recht, het procesrecht en ieder ander rechtsgebied waar te nemen en uit te oefenen. De volmacht strekt er ook onder meer toe om onroerende zaken te vervreemden en dadingen aan te gaan. Derhalve treedt [de gedaagde] op als gevolmachtigde voor [de eigenaar] in de zin van artikel 20 lid 1 Onteigeningswet, zodat het onderhavige onteigeningsgeding wordt gevoerd tegen [de gedaagde] als gevolmachtigde van de eigenaar, de heer [de eigenaar] .
1.3.
De rechtbank heeft op 1 februari 2021 een brief ontvangen van mevrouw [A] , waarin zij schrijft derde-belanghebbende te zijn omdat zij vermogen heeft geïnvesteerd in het bedrijf, maar dat zij niet bij machte is een advocaat in te schakelen. Deze brief maakt geen deel uit van het procesdossier omdat mevrouw [A] zich niet laat vertegenwoordigen door een advocaat en daarom geen formele procespartij is. Daarnaast merkt de rechtbank op zij op grond van de Onteigeningswet ook niet als derde-belanghebbende kan worden aangemerkt.
1.4.
Op 24 december 2020 heeft de gemeente overeenkomstig het bepaalde in artikel 54h en 23 Onteigeningswet (hierna: Ow) een afschrift van de Staatscourant van 21 januari 2020 (nr. 1873) waarin het Koninklijk Besluit van 12 december 2019 (nr. 2019002617) (hierna het KB) is gepubliceerd gedeponeerd.
1.5.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het KB is op grond van de artikel 77 en 78 Ow het volgende perceel ter onteigening aangewezen ten name van de gemeente ten behoeve van het bestemmingsplan:
- een deel ter grootte van 18.232 m2 van het perceel kadastraal bekend [de Gemeente] , [sectie x] , nummer [1] , in totaal groot 19.252 m2.
2.2.
In het KB is [de eigenaar] vermeld als eigenaar van het perceel.
2.3.
Het economisch eigendom van het ter onteigening aangewezene berust bij de vennootschap onder firma [de V.O.F.] te [plaats] . Voorts wordt het ter onteigening aangewezene geëxploiteerd door de besloten vennootschap [B.V. I] te [plaats] . Het is de gemeente niet bekend of deze rechtspersonen huurder zijn. Volgens de gemeente kwalificeren deze rechtspersonen niet als derde-belanghebbende in de zin van artikel 3 lid 2 Ow. De gemeente heeft de dagvaarding wel aan hen laten overbetekenen.
2.4.
Het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte is blijkens de kadastrale registratie belast met een hypothecaire inschrijving ten behoeve van de besloten vennootschap [B.V. II] te [plaats] . De gemeente heeft de dagvaarding aan [B.V. II] laten overbetekenen.
2.5.
Andere derde-belanghebbenden in de zin van artikel 3 lid 2 Ow zijn de gemeente niet bekend.
2.6.
De gemeente heeft aan [de eigenaar] , mede ten behoeve van [de V.O.F.] en of [B.V. I] , een schadeloosstelling ten bedrage van € 1.119.590,- aangeboden, voor alle schaden en kosten, exclusief de kosten voor deskundige bijstand en eventuele belastingschade.
2.7.
De gemeente heeft een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54a Ow ingediend, dit verzoek is geregistreerd onder zaakkenmerk C/09/595812 / HA RK 20-324. Bij beschikking van 7 augustus 2020 zijn mr. I.P.A. van Heijst, ir. C.A.G. Kea en C.G. Plomp tot deskundigen benoemd. De vervroegde plaatsopneming heeft plaatsgevonden op 3 november 2020.
2.8.
De gemeente heeft naar aanleiding van de vervroegde plaatsopneming en vragen van rechtbankdeskundigen over de exacte begrenzing van het overblijvende nabij de ligplaats van de boot van [de gedaagde] (door partijen in de stukken het ‘hoekje’ genoemd) nader onderzoek gedaan naar de exacte feitelijke, kadastrale en planologische situatie. Naar aanleiding daarvan heeft de technisch tekenaar van de gemeente een verbeterde grondplantekening gemaakt, in die zin dat het ‘hoekje’ niet langer deel uitmaakt van het te onteigenen object. Deze gewijzigde grondplantekening is overgelegd als productie 3 bij dagvaarding. De technisch tekenaar heeft berekend dat het ‘hoekje’ circa 13 m2 groot is. De gemeente zal, in afwijking van de aangewezen grond in het KB, verzoeken geen vervroegde onteigening over dit ‘hoekje’ uit te spreken, omdat het bestemmingsplan [X] daarvoor geen grondslag biedt. Dit heeft geen invloed op het door de gemeente aan [de eigenaar] aangeboden bedrag aan schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente vordert – zakelijk weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis:
- de vervroegde onteigening uit te spreken ten behoeve en ten name van de gemeente, de onteigening, vrij van alle lasten en rechten, van het ter onteigening aangewezen gedeelte ter grootte van 18.219 m2 van het perceel kadastraal bekend [de Gemeente] , [sectie x] , nummer [1] , totaal groot 19.252 m2 volgens de kadastrale gegevens en overeenkomstig de aan de dagvaarding als productie 3 gehechte en bij het vonnis te voegen gewijzigde grondplantekening met kenmerk [nummer] van 17 november 2020 (origineel 19 september 2018);
en voorts, indien het aanbod door [de gedaagde] als gevolmachtigde van [de eigenaar] wordt aanvaard:
- de schadeloosstelling voor [de eigenaar] te bepalen op een bedrag van € 1.119.590,- voor alle schaden en kosten, hoe ook genaamd;
althans, indien het aanbod door [de gedaagde] niet namens [de eigenaar] wordt aanvaard:
- het voorschot op schadeloosstelling voor [de eigenaar] te bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, oftewel op € 1.119.590,-, onder bepaling dat de gemeente geen zekerheid hoeft te stellen als bedoeld in artikel 54i lid 4 Ow aangezien reeds een voorschot wordt toegekend van honderd procent van het aangeboden bedrag;
alsmede:
- te bepalen dat het voorlopig oordeel van de benoemde rechtsbankdeskundigen als bedoeld in artikel 54e Ow zal gelden als een concept deskundigenrapport ter begroting van de toe te leggen schadeloosstelling;
en
- ingevolge artikel 54j lid 2 Ow een datum voor de nederlegging van het (concept) deskundigenrapport vast te stellen;
alle kosten rechtens.
3.2.
[de gedaagde] verzet zich niet tegen de onteigening, behalve voor zover het betreft ‘het hoekje’. [de gedaagde] kan zich echter niet vinden in de hoogte van de aangeboden schadeloosstelling.

4.De beoordeling

4.1.
[de gedaagde] verzet zich niet tegen de vervroegde onteigening zoals de gemeente die vordert. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle op straffe van nietigheid voorgeschreven wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. Daarom zal de gevorderde vervroegde onteigening worden uitgesproken. Daarvoor zal de gewijzigde grondplantekening met kenmerk [nummer] d.d. 17 november 2020 (origineel 19 september 2018) aan het vonnis worden gehecht.
4.2.
Omdat [de gedaagde] de aan [de eigenaar] aangeboden schadeloosstelling heeft verworpen zal de rechtbank een voorschot bepalen. De rechtbank zal bepalen dat de gemeente 100% van het aanbod als voorschot dient te betalen, te weten een bedrag van € 1.119.590,-. Nadere zekerheidstelling kan daarom achterwege blijven.
4.3.
De rechtbank dient zich te laten voorlichten door deskundigen voor de begroting van de schadeloosstelling. De vervroegde plaatsopneming heeft op 3 november 2020 plaatsgevonden. De deskundigen hebben desgevraagd laten weten dat zij in beginsel op 30 april 2021 hun voorlopig oordeel/conceptadvies aan partijen en de rechtbank zullen toezenden, waarna partijen binnen zes weken daarop kunnen reageren. Gelet op de omvang/complexiteit van deze zaak zullen deskundigen dan waarschijnlijk ook zes weken nodig hebben om hun definitieve rapport in deze zaak af te ronden en bij de rechtbank te deponeren. De rechtbank zal de zaak daarvoor naar de relevante roldata verwijzen, waarbij rekening wordt gehouden met het vervallen van de roldatum van 5 mei 2021.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt vervroegd de onteigening uit ten behoeve en ten name van de gemeente van
- het perceelsgedeelte ter grootte van 18.219 m2 van het perceel kadastraal bekend [de Gemeente] , [sectie x] , nummer [1] , totaal groot 19.252 m2,overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte gewijzigde grondplantekening met kenmerk [nummer] d.d. 17 november 2020 (origineel 19 september 2018),
vrij van alle op de zaak rustende lasten en rechten;
5.2.
stelt het voorschot op de schadeloosstelling voor [de gedaagde] vast op 100% van het aanbod, te weten op een bedrag van € 1.119.590,-;
5.3.
wijst “AD/Haagsche Courant” aan als nieuwsblad waarin de griffier van deze rechtbank op kosten van de onteigenaar de beslissing bij uittreksel zal plaatsen;
5.4.
verwijst de zaak naar de rol van:
  • 12 mei 2021 voor het toesturen van het conceptrapport door de deskundigen;
  • 23 juni 2021 voor het indienen van de reactie op het conceptrapport door partijen;
  • 4 augustus 2021 voor het deponeren van het definitieve deskundigenrapport;
  • 18 augustus 2021 voor het uitlaten door partijen over het verdere verloop van de procedure;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021. [1]
Ivm privacy overwegingen niet gepubliceerd.
Gewijzigde grondplantekening met kenmerk [nummer] d.d. 17 november 2020 (origineel 19 september 2018)

Voetnoten

1.type: 2184