ECLI:NL:RBDHA:2021:16310
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was niet ontvankelijk verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 25 juni 2021. Hiertegen had verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juli 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.J.P. Cats en waar ook een tolk aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld.
Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De reden hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.10212) die betrekking had op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 juli 2021 en bekendgemaakt op 20 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.