ECLI:NL:RBDHA:2021:16350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 juli 2021, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 december 2019 behandeld. Eiser heeft het griffierecht van € 178,- niet betaald, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser op 8 februari 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, omdat hij dit bedrag niet kan betalen. Echter, op 14 mei 2021 heeft de rechtbank hem geïnformeerd dat zijn verzoek was afgewezen, omdat hij niet had voldaan aan het verzoek om gegevens over zijn betalingsonmacht te overleggen. Eiser werd erop gewezen dat hij het griffierecht voor 11 juni 2021 moest betalen, maar de rechtbank heeft geen betaling ontvangen.
Aangezien eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.