Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.12260 en NL21.12261, waarbij eisers, een zwangere vrouw en haar partner, in beroep zijn gegaan tegen de maatregel van bewaring die hen was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en er een significant risico is dat eisers zich aan het toezicht zullen onttrekken. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van eiseres, die zwanger is en stress ervaart door de bewaring, in de belangenafweging betrokken, maar oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de maatregel van bewaring onrechtmatig te verklaren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerder opgelegde meldplicht niet heeft geleid tot zelfstandig vertrek en dat de gronden voor de bewaring voldoende zijn gemotiveerd. De beroepen zijn ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding zijn afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.