ECLI:NL:RBDHA:2021:16365
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweerder weigert asielaanvraag op basis van Dublinverordening; verantwoordelijkheid Finland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Finland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat er risico's zijn van (indirect) refoulement bij overdracht aan Finland, gezien zijn eerdere afwijzingen van asielaanvragen en de dreiging van terugzending naar Rusland, waar hij als politiek dissident wordt beschouwd.
De rechtbank heeft de zaak op 24 augustus 2021 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overweegt dat Finland in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Finland is gebonden aan internationale verdragen, waaronder het EVRM, en heeft gegarandeerd dat de asielaanvraag van eiser in behandeling wordt genomen. Eiser kan in Finland zijn individuele omstandigheden naar voren brengen die zijn risico op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Rusland onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Finland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat eiser in Finland een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.