Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Poolse nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 24 juli 2021 was genomen, waarin de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak op 2 augustus 2021 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.M.V. Bandhoe, en een tolk, de heer S. Krusynski. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. N. Jansen.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring was opgelegd vanwege het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of de uitzettingsprocedure zou ontwijken. De eiser voerde aan dat hij recht had op een lichter middel dan de inbewaringstelling, onder andere vanwege zijn medische omstandigheden, waaronder epileptische aanvallen. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder terecht had besloten geen lichter middel toe te passen, omdat de eiser al geruime tijd de mogelijkheid had gehad om Nederland zelfstandig te verlaten, maar hier geen gebruik van had gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door de verweerder correct was uitgevoerd en dat de maatregel van bewaring niet onevenredig bezwarend was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.