ECLI:NL:RBDHA:2021:16427

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
NL21.6941
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en de vraag naar de Nederlandse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat aan eiseres was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die in Nederland verblijft, heeft betoogd dat zij rechtmatig verblijf heeft omdat zij vermoedelijk de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit zou blijken uit documenten die haar familiegeschiedenis ondersteunen, waaronder een paspoort van haar oma en een verklaring van erfrecht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank benadrukt dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat zij rechtmatig verblijf heeft, maar dat de overgelegde documenten niet voldoende zijn om deze claim te onderbouwen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om de procedure aan te houden in afwachting van nieuwe bewijsstukken, aangezien de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft aangegeven dat er op korte termijn geen nieuwe documenten verwacht worden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het terugkeerbesluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.6941
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.E. Jalandoni), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dat verzoek toe te wijzen.
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1963. Verweerder heeft haar een terugkeerbesluit opgelegd en eiseres daarbij opgedragen om de EU binnen 28 dagen te verlaten, omdat zij volgens hem geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland.
3. Eiseres is het niet eens met het besluit van verweerder. Zij brengt naar voren dat zij rechtmatig verblijf heeft in Nederland, omdat zij vermoedelijk de Nederlandse nationaliteit heeft. Eiseres heeft een kopie van het paspoort van haar oma overgelegd, waaruit volgens haar blijkt dat haar oma de Nederlandse nationaliteit had. In de verklaring van erfrecht van eiseres’ opa, die getrouwd was met haar oma, is de moeder van eiseres als hun kind vermeld. De moeder van eiseres heeft tot haar overlijden in 2020 aanspraak gemaakt op een uitkering voor oorlogsslachtoffers in Nederlands-Indië, waardoor volgens eiseres aannemelijk is dat ook haar moeder de Nederlandse nationaliteit had. Daarom heeft eiseres als kind van haar moeder vermoedelijk ook de Nederlandse nationaliteit, aldus eiseres. Van
een van rechtswege verliezen van de Nederlandse nationaliteit kan volgens eiseres geen sprake zijn, omdat zij al 30 jaar in Nederland verblijft.
4. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres is om in deze procedure aannemelijk te maken dat zij de Nederlandse nationaliteit, en daarmee rechtmatig verblijf in Nederland, heeft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft zij dat op dit moment niet aannemelijk gemaakt. Uit het feit dat de moeder van eiseres een uitkering heeft ontvangen als oorlogsslachtoffer, volgt niet direct dat de moeder van eiseres daarom de Nederlandse nationaliteit moet hebben gehad. Zowel de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers als de Wet uitkeringen burgerslachtoffers 1940-1945 bevatten namelijk ook voor vreemdelingen de mogelijkheid om een uitkering te ontvangen. Omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de moeder van eiseres ten tijde van eiseres’ geboorte de Nederlandse nationaliteit had, heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat zij zelf die nationaliteit bezit.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding om de procedure aan te houden in afwachting van nadere bewijsstukken van eiseres, omdat haar gemachtigde ter zitting heeft aangegeven dat hij in de komende periode geen concrete nieuwe bewijsstukken verwacht te ontvangen. Ter zitting is nog wel namens eiseres naar voren gebracht dat er op dit moment een procedure over artikel 8 van het EVRM loopt, en dat eiseres mogelijk een aanvraag om de vaststelling van haar nationaliteit zal doen.
6. Verweerder heeft gelet op het voorgaande het terugkeerbesluit terecht aan eiseres opgelegd vanwege onrechtmatig verblijf in Nederland. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P.M. Veerman-Timmer, griffier. De beslissing is uitgesproken en bekendgemaakt op 1 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.