Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
alias [alias] ,eiser V-nummer: [V-nummer] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 4 juni 2021, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond en legde een inreisverbod op voor de duur van twee jaar. Tijdens de zitting op 21 juni 2021 was eiser niet aanwezig, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. J.A.C.M. Prins.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden had ingediend in zijn beroepschrift, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. Eiser had tot de gestelde termijn van 14 juni 2021 geen gronden ingediend en ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk in behandeling nemen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit niet werd beoordeeld. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier. De bekendmaking van het proces-verbaal vond plaats op 9 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de bekendmaking.