ECLI:NL:RBDHA:2021:16465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
NL21.7296, NL21.7298 en NL21.7300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. B.A. Palm, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 3 juni 2021, waar verzoeksters en hun gemachtigde aanwezig waren. Tijdens de zitting was ook een tolk en een deskundige aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op 11 juni 2021 al uitspraak was gedaan in de aanverwante zaken, waardoor de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. E.H.W. Schierbeek. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.7296, NL21.7298 en NL21.7300
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [verzoekster], verzoekster
(V-nummer: [V-nummer 1] ),
Mede namens:
[echtgenoot](V-nummer: [V-nummer 2] ), echtgenoot van verzoekster,
[zoon](V-nummer: [V-nummer 3] ), zoon van verzoekster, allen tezamen verzoekers, (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. V. Ilić).

Procesverloop

Bij besluiten van 6 mei 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de beroepszaken NL21.7295, NL.21.7297 en NL.21.7299, plaatsgevonden op 3 juni 2021. Verzoekers waren daarbij aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Deetman- Eskandare. Verder hebben verzoekers als deskundige meegenomen naar de zitting
[deskundige] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 11 juni 2021, in zaaknummers NL21.7295, NL.21.7297 en NL.21.7299, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Voorlopige voorzieningen zijn daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.
3.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
14 juni 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.