ECLI:NL:RBDHA:2021:16466
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Agayev, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 3 juni 2021, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. V. Ilić. Na de behandeling van de zaak, die samen met een andere zaak (NL21.7142) werd behandeld, heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels op het beroep was beslist in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is bekendgemaakt op 14 juni 2021.