ECLI:NL:RBDHA:2021:16487
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL21.8710, waarin een verzoeker om een voorlopige voorziening heeft verzocht in het kader van zijn asielaanvraag. De verzoeker, die niet is verschenen, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een inreisverbod van twee jaar opgelegd, te rekenen vanaf het moment dat de verzoeker Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak, NL21.8709, op dezelfde zitting. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in de andere zaak al een uitspraak had gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 juni 2021 door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier. De bekendmaking van dit proces-verbaal vond plaats op 9 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.