ECLI:NL:RBDHA:2021:16487

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
NL21.8710
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL21.8710, waarin een verzoeker om een voorlopige voorziening heeft verzocht in het kader van zijn asielaanvraag. De verzoeker, die niet is verschenen, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een inreisverbod van twee jaar opgelegd, te rekenen vanaf het moment dat de verzoeker Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak, NL21.8709, op dezelfde zitting. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in de andere zaak al een uitspraak had gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 juni 2021 door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier. De bekendmaking van dit proces-verbaal vond plaats op 9 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8710
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker],verzoeker V-nummer: [V-nummer] ,
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond en aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf de datum dat eiser Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.8709, op 21 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende uitleg.
2.
3. Bij uitspraak van 21 juni 2021, zaaknummer NL21.8709, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2021 door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
09 juli 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.