ECLI:NL:RBDHA:2021:16513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
NL21.3739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag en de verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening met betrekking tot Slowakije

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 19 oktober 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Slowakije op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Slowakije bevestigde deze verantwoordelijkheid middels een claimakkoord op 8 februari 2021.

Eiser voerde aan dat zijn overdracht aan Slowakije een reëel risico met zich meebrengt op schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), met name artikel 3 en artikel 5. Hij stelde dat er structurele tekortkomingen zijn in de Slowaakse asielprocedure, wat zou kunnen leiden tot onrechtmatige detentie en schending van het non-refoulement beginsel. De rechtbank overwoog echter dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn situatie uitzonderlijk is.

De rechtbank concludeerde dat eiser een tijdelijke verblijfsstatus heeft in Slowakije en dat hij niet als asielzoeker zal terugkeren. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat hij gedetineerd zal worden bij terugkomst. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. S. Bazaz, en werd openbaar gemaakt op 7 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Locatie Amersfoort
Bestuursrecht zaaknummer: NL21.3739
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Slowakije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.3740, plaatsgevonden op 30 maart 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft verweerder geciteerd uit een brief van de Slowaakse autoriteiten van 18 december 2020 en deze toegevoegd aan het digitale dossier. Met gemachtigde is afgesproken dat zij tot 1 april 2021 in de gelegenheid wordt gesteld om hierop te reageren. Vervolgens is het onderzoek na het uitblijven van een reactie van gemachtigde op die dag gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 19 oktober 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Slowakije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Slowakije heeft deze verantwoordelijkheid vervolgens middels een claimakkoord van 8 februari 2021 aan verweerder bevestigd.
2. Eiser voert aan dat zijn overdracht aan Slowakije een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 5 en artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) met zich meebrengt. Er kan volgens eiser ten opzichte van Slowakije namelijk niet worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Hij verwijst daarbij naar het 'Country report, van the Global Detention Project' van januari 2019 en het 'US departement of State report' van maart 2020 waaruit blijkt dat er sprake is aan het systeem gerelateerde structurele tekortkoming in de Slowaakse asielprocedure. Daarnaast blijkt uit de uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens Shiksaitov t. Slowakije dat de detentie van vreemdelingen door Slowakije onzorgvuldig en willekeurig wordt toegepast. Asielzoekers worden grootschalig gedetineerd en de detentieomstandigheden zijn slecht. Ook wordt er maar zeer beperkt juridische hulp geboden bij asielaanvragen en blijkt dat de Slowaakse autoriteiten nauwelijks asielaanvragen inwilligen. Hieruit blijkt dat er een groot risico is dat eiser bij terugkomst in Slowakije zal worden gedetineerd. Daarnaast is er een door de tekortkomingen in de Slowaakse asielprocedure en het feit dat er nauwelijks vluchtelingen toegelaten worden een risico op schending van het verbod op non-refoulement als eiser wordt overgedragen. Tot slot heeft volgens eiser Nederland ten onrechte afgezien van de toepassing van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Slowakije mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet kan, omdat er sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd.
4. De rechtbank acht van belang dat de Slowaakse autoriteiten in hun brief van 18 december 2020 hebben gereageerd op het informatieverzoek vanuit Nederland in het kader van de verblijfsstatus van eiser in Slowakije. Uit die brief blijkt dat eiser een tijdelijke verblijfsstatus heeft, die geldig is van 10 september 2020 tot 31 augustus 2022. Eiser zal dus niet als asielzoeker terugkeren naar Slowakije, maar als iemand met rechtmatig verblijf. De rechtbank acht het hierom al niet aannemelijk dat eiser zal worden gedetineerd bij terugkomst in Slowakije. Uit het Global Detention Project rapport dat eiser aanhaalt blijkt namelijk dat Slowakije dezelfde gronden voor vreemdelingenbewaring hanteert als Nederland en niet is aangetoond dat eiser onder een van deze gronden valt. Daarnaast heeft eiser niet concreet kunnen aantonen dat er in zijn geval een reëel risico bestaat om op willekeurige en onzorgvuldige wijze gedetineerd te worden na de overdracht. Eiser kan dit risico ook niet op basis van eigen ervaringen aantonen, aangezien hij niet gedetineerd is geweest in Slowakije, hij er een periode gestudeerd en gewoond heeft en hij er nog nooit een asielaanvraag heeft ingediend.
5. Ook de beroepsgronden van eiser in het kader van de tekortkomingen in de asielprocedure en schending van het verbod op refoulement slagen niet, nu eiser niet als asielzoeker wordt aangemerkt in Slowakije. Bovendien heeft eiser in het aanmeldgehoor Dublin van 31 oktober 2020 aangegeven dat hij überhaupt geen asiel wil aanvragen in Slowakije, aangezien hij geen asiel wil aanvragen in een land dat het Syrische regime erkent.
1. Global Detention Project, Country report, januari 2019, paragraaf 2.2.
6. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de aangevoerde omstandigheden van eiser geen aanleiding heeft hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag in behandeling te nemen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 april 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.