ECLI:NL:RBDHA:2021:16547
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van eiser, een Turkse nationaliteit houder. Eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van tien jaar, dat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep nog in behandeling was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 september 2021 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De verweerder was niet verschenen, maar had wel een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL21.7767), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.