ECLI:NL:RBDHA:2021:16587
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M.E. Disselkamp, was afgewezen. Het bestreden besluit dateert van 4 augustus 2021 en werd door verzoeker bestreden door beroep in te stellen. Tijdens de zitting op 1 september 2021, waar zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL21.13030), waardoor een voorlopige voorziening niet meer noodzakelijk was. Om deze reden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. M.P.M. Veerman-Timmer, en werd op 9 september 2021 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.