Overwegingen
1. Eiseres stelt de Oekraïense nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1967. Eiseres heeft op 28 april 2021 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en ze daarom in Oekraïne vaak werd beledigd. Ook is eiseres een aantal keer in elkaar geslagen en is daar een poging toe gedaan. Daarnaast is als gerichte haatactie de winkel van de ouders van eiseres, de winkel van eiseres en het huis van de ouders van eiseres in brand gestoken. Eiseres zal in Oekraïne nooit vrij zijn en altijd moeten liegen en doen alsof zij iemand anders is. De directe aanleiding voor het vertrek uit Oekraïne zijn de problemen die eiseres kreeg met een politieagent genaamd [A] . Eiseres werd vanwege haar geaardheid door een aantal mensen geslagen. Toen zij naar de politie ging om daarvan aangifte te doen, werd dit door
[A] geweigerd. Eiseres heeft geprobeerd om bij de hogere autoriteiten een klacht hiertegen in te dienen, maar haar is geadviseerd om dit niet door te zetten. Een aantal agenten, waaronder [A] , hebben eiseres ’s avonds van haar huis meegenomen naar een meer en haar daar mishandeld. Zij wilden eiseres doden, maar eiseres kon ontsnappen. Eiseres heeft vervolgens een aantal weken thuis ondergedoken verbleven, totdat zij met behulp van een Portugese man Oekraïne kon verlaten en in Portugal kon gaan werken.
Eiseres heeft een aantal jaar in Portugal gewoond en is vervolgens naar Polen gegaan, waar haar familie op dat moment woonde. In Portugal en Polen was eiseres in het bezit van een werkvergunning. Eiseres heeft in Nederland voor het eerst een asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres is afkomstig uit een veilig land van herkomst in de zin van artikel 36 en 37 van de Procedurerichtlijn. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres, haar seksuele gerichtheid, discriminatie als gevolg van seksuele gerichtheid, problemen met Oekraïense politie vanwege seksuele gerichtheid en algemene situatie in Marioepol. Verweerder heeft in het bestreden besluit de problemen met de Oekraïense politie vanwege de seksuele gerichtheid van eiseres ongeloofwaardig bevonden. De overige relevante elementen heeft verweerder geloofwaardig geacht. De geloofwaardig bevonden relevante elementen maken niet dat ten aanzien van eiseres sprake is van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin, of dat eiseres zal worden blootgesteld aan een reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens verweerder kan eiseres zich vestigen in Lviv of Kiev.
Zorgvuldigheid van het nader gehoor
3. Eiseres handhaaft in beroep als eerst het standpunt dat het op de weg van verweerder had gelegen om haar tijdens het gehoor van 24 augustus 2021 te confronteren met de vermeende tegenstrijdigheden in haar relaas. De verplichting hiertoe volgt uit artikel 16 van de Procedurerichtlijn, waarvan artikel 3.113, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) een implementatie is. Omdat deze verplichting is geschonden, is het besluit genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres verwijst in dit verband naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 1 april 2016.1
4. De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 3.109ca, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vb volgt dat de artikelen 3.108d, 3.109 en 3.110 tot en met 3.116 niet, of indien de in artikel 3.108d bedoelde aanmeldfase reeds is aangevangen, niet langer van toepassing zijn, indien de aanvraag vermoedelijk kennelijk ongegrond zal worden verklaard met toepassing van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vw. Deze situatie is in dit geval aan de orde. Dit betekent dat artikel 3.113, eerste lid, van het Vb waaruit onder meer volgt dat de vreemdeling bij het afnemen van het nader gehoor in de gelegenheid wordt gesteld om uitleg te geven over eventueel ontbrekende elementen of over inconsistenties of tegenstrijdigheden in zijn of haar verklaringen niet van toepassing is. Eiseres is conform artikel 3.109ca, achtste lid, van de Vb in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken of opheldering te verschaffen over verkeerd vertaalde passages of misvattingen in het verslag van het gehoor en nadere gegevens te verstrekken en haar zienswijze op het in het
vijfde lid bedoelde voornemen schriftelijk naar voren te brengen. Er is daarom geen sprake van een schending van artikel 3:2 van de Awb. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 1 april 2016, waar eiseres naar heeft verwezen was anders dan in het onderhavige geval artikel 3.113, eerste lid, van het Vb wel van toepassing. Deze beroepsgrond faalt.
Correcties en aanvullingen en advies van FMMU
5. Eiseres handhaaft verder haar correcties en aanvullingen. Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld door de correcties en aanvullingen niet mee te nemen, te meer nu er geen medisch advies horen en beslissen door FMMU aan eiseres is aangeboden. Het argument van verweerder dat de aanvragen van asielzoekers uit veilige landen versneld worden behandeld en daarom geen advies bij FMMU wordt aangevraagd treft geen doel, omdat zorgvuldigheid ten alle tijde geboden is. Bovendien is geen sprake geweest van een versnelde behandeling, aangezien eiseres pas op 24 augustus 2021 is gehoord. Eiseres heeft bovendien psychische problematiek. Tijdens het nader gehoor had eiseres last van gehoor- en spanningsklachten, wat resulteerde in een paniekaanval. Als de gehoormedewerker in dezelfde ruimte als eiseres had gezeten had hij met eigen ogen kunnen waarnemen dat het niet goed ging met haar. De van de gehoorambtenaar gevraagde alertheid kan niet worden geboden bij telehoren. Dit kan niet worden gerepareerd met de door verweerder aangehaalde vragen die de gehoorambtenaar tijdens het gehoor heeft gesteld en de daarop door eiseres gegeven antwoorden. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 3.109ca, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vb volgt dat geen FMMU advies wordt aangeboden als een aanvraag vermoedelijk kennelijk ongegrond zal worden verklaard met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Weliswaar is in het onderhavige geval geen sprake geweest van een versnelde behandeling van de asielaanvraag van eiseres, maar dat is geen voorwaarde die wordt gesteld in dat artikel voor het achterwege laten van het medisch advies. Het is daarom aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij lijdt aan psychische problematiek waardoor zij tijdens het gehoor niet naar behoren kon verklaren. Eiseres heeft hiertoe geen bewijsstukken overgelegd. Verweerder was aldus gelet op het voornoemde artikel al niet gehouden tot het aanbieden van een medisch onderzoek, maar ook niet omdat eiseres in het geheel geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van haar medische situatie. Uit het rapport van gehoor blijkt verder ook dat de gehoormedewerker meerdere malen gedurende het gehoor heeft gevraagd hoe het met eiseres ging, waarop eiseres heeft geantwoord dat het goed ging met haar. Niet is gebleken dat eiseres heeft aangegeven dat het niet goed ging met haar, terwijl dit wel op haar weg had gelegen als haar situatie op dat moment in de weg stond aan het vermogen om te kunnen verklaren. De rechtbank merkt verder nog op dat verweerder in de besluitvorming geen verklaringen heeft tegengeworpen die in de correcties en aanvullingen zijn gecorrigeerd. De rechtbank merkt voorts op dat de omstandigheid dat gebruik is gemaakt van telehoren ook niet maakt dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid. Uit het verslag van gehoor volgt weliswaar dat het geluid in het begin niet optimaal was, maar dit is vervolgens opgelost en uit het verslag volgt niet dat dit ertoe heeft geleid dat de verklaringen niet goed zijn weergegeven, als eiseres al bedoeld heeft dit te stellen. Deze beroepsgronden slagen niet.
Geloofwaardigheidsbeoordeling
7. Eiseres voert verder ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van het relevante element problemen met de Oekraïense politie vanwege de seksuele gerichtheid van eiseres het volgende aan. Verweerder heeft ondeugdelijk gemotiveerd waarom de problemen met de Oekraïense politie ongeloofwaardig worden geacht. Dat in het rapport van gehoor van 31 augustus 2020 ´agent´ is opgenomen in plaats van ´agenten´ kan het gevolg zijn van een vertaalfout door de tolk of een fout van de gehoorambtenaar. Verweerder miskent verder de wijze waarop eiseres ondergedoken heeft gezeten in haar huis en dat zij tijd nodig had om het land te kunnen verlaten. Eiseres kan daarnaast geen verklaring geven voor het feit dat zij legaal is uitgereisd.
Verweerder handhaaft verder ten onrechte het standpunt dat nu eiseres zich in Portugal en Polen niet onmiddellijk heeft gemeld voor het indienen van een asielaanvraag dit ernstig afbreuk doet aan de noodzaak tot het verkrijgen van internationale bescherming. De directe noodzaak bestond daartoe niet, omdat eiseres zowel in Portugal als in Polen rechtmatig verblijf had.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het relevante element problemen met de Oekraïense politie vanwege de seksuele gerichtheid van eiseres onvoldoende gemotiveerd ongeloofwaardig heeft geacht. Daarbij overweegt de rechtbank dat uit de verslagen van de gehoren veilig land van herkomst weliswaar lijkt te volgen dat eiseres wisselend heeft verklaard over het aantal agenten dat haar heeft meegenomen naar het meer, maar de rechtbank vindt het goed mogelijk dat bij het typen van ‘een agent’ in het gehoor van 31 augustus 2020 sprake zou kunnen zijn van een type- of vertaalfout, aangezien uit het rapport van gehoor niet blijkt dat zij met zoveel woorden heeft verklaard dat twee personen haar hadden meegenomen, terwijl zij in het gehoor van 24 augustus 2021 wel heeft gesproken over drie personen. In dit verband vindt de rechtbank verder van belang dat verweerder in het bestreden besluit heeft gevolgd dat eiseres heeft gesproken over patrouille en dat verkeerspolitie een vertaalfout van de tolk was. Eiseres heeft tijdens het gehoor geen mogelijkheid gekregen om uitleg te geven, omdat zij daar toen niet mee is geconfronteerd. De rechtbank is verder van oordeel dat de tegenwerping van verweerder dat het vreemd is dat eiseres drie à vier weken ondergedoken kon blijven in haar eigen huis enigszins kan worden gevolgd, maar eiseres heeft daarentegen hierover ook terecht opgemerkt dat niet, althans onvoldoende is overwogen waarom haar uitleg dat zij zich schuilhield hiervoor niet afdoende is. Dat zij legaal Oekraïne heeft kunnen verlaten is naar het oordeel van de rechtbank niet vreemd, aangezien uit eiseres haar verklaringen niet blijkt dat zij werd vervolgd en als zodanig bij de autoriteiten stond geregistreerd. De twee summiere tegenwerpingen in het kader van de beoordeling van dit relevante element vindt de rechtbank in het licht van de gegeven uitleg hierover onvoldoende dragend om het relevante element ongeloofwaardig te achten. Het bestreden besluit bevat in zoverre een motiveringsgebrek. De rechtbank merkt hierbij op dat eiseres ook ter zitting aanvullend zeer specifiek over dit relevante element heeft verklaard.
9. In het kader van de geloofwaardigheidsbeoordeling kan tot slot wel worden meegewogen dat eiseres een lange tijd in het buitenland heeft verbleven voordat zij asiel heeft aangevraagd, maar dit legt tegen de achtergrond van wat hiervoor is overwogen onvoldoende gewicht in de schaal om het relaas ongeloofwaardig te vinden.
Deze beroepsgrond slaagt.
10. Ten aanzien van Oekraïne als veilig land voor eiseres voert zij het volgende aan. Eiseres betwist dat zij niet nader heeft onderbouwd dat zij niet functioneerde als zichzelf en zich anders voordeed. Eiseres verwijst naar de vele incidenten waarbij zij slachtoffer is geworden vanwege haar seksuele gerichtheid. Daarom kon eiseres niet als zichzelf functioneren en deed zij zich anders voor. Eiseres is weliswaar sinds 2007 niet meer teruggegaan naar Oekraïne, maar zij verwacht bij terugkeer soortgelijke problemen te zullen krijgen vanwege haar seksuele gerichtheid. Daarom kan niet van haar worden verwacht dat zij terugkeert naar Oekraïne. Daarnaast wijst eiseres nogmaals op de in de zienswijze aangehaalde bronnen waaruit volgt dat het aantal gewelddadige incidenten ten aanzien van LHBTI in Oekraïne enorm is. Niet kan worden verlangd dat eiseres voor bescherming naar de politie zal gaan. Uit de door eiseres aangevoerde bronnen blijkt bovendien dat de Oekraïense autoriteiten in hoge mate homofoob zijn. Daarbij wijst eiseres op het incident dat heeft plaatsgevonden de ene keer toen zij aangifte wilde doen. In Oekraïne is bovendien discriminerende wetgeving van kracht, doordat trouwen en adoptie voor LHBTI niet is toegestaan. Er wordt dan ook ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij zich niet persoonlijk heeft gewend tot de autoriteiten van Oekraïne. Het is voor eiseres van groot belang dat zij bij terugkeer naar Oekraïne voor haar seksuele geaardheid kan uitkomen. Ze wijst in dit verband op paragraaf C2/2.10.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Verweerder heeft verder in het bestreden besluit niet gemotiveerd gereageerd op de door eiseres aangehaalde bronnen en heeft alleen verwezen naar een rapport over de situatie in 2019, terwijl de bronnen van eiseres recenter zijn. Eisers wijst in het bijzonder op het jaarrapport over 2020 van Human Rights Watch van 13 januari 2021. Eiseres voert tot slot aan dat zij inmiddels geen Oekraïens meer spreekt. Zij is Russisch sprekend en dit wordt in Lviv niet getolereerd.
11. De rechtbank overweegt ten aanzien van het standpunt van verweerder dat Oekraïne als veilig land van herkomst voor eiseres kan worden aangemerkt dat niet ter discussie staat dat Marioepol op dit moment niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staat en dus niet als veilig gebied kan worden aangemerkt. Eiseres kan dus niet naar deze plaats terugkeren. Verweerder heeft de steden Lviv en Kiev voor eiseres als vestigingsalternatief aangemerkt. Ter discussie staat of verweerder dit heeft mogen doen.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de steden Lviv en Kiev niet zonder nader onderzoek heeft mogen aanmerken als vestigingsalternatief voor eiseres, gelet op de hoeveelheid geloofwaardig geachte (ernstige) incidenten die eiseres als gevolg van haar geaardheid heeft meegemaakt geplaats in het licht van de verhoogde aandacht voor Oekraïne als veilig land van herkomst voor LHBTI. Verweerder heeft de door eiseres in de zienswijze genoemde voorbeelden van incidenten in Lviv en Kiev geloofwaardig geacht, maar deze incidenten ten onrechte niet nader uitgevraagd. Dat de incidenten niet de directe aanleiding zijn geweest voor het vertrek van eiseres uit Oekraïne en dat ze lang geleden hebben plaatsgevonden betekent niet dat verweerder niet is gehouden om mede op grond van deze incidenten te onderzoeken of sprake is van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin, of dat eiseres zal worden blootgesteld aan een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. Zonder nader onderzoek naar deze incidenten is naar het oordeel van de rechtbank immers niet te beoordelen of deze plaatsen dan wel andere plaatsen in de Oekraïne voor eiseres veilig zijn.
13. De enkele stelling dat eiseres niet uitputtend heeft geklaagd bij de autoriteiten is onvoldoende. Omdat verweerder gelet op wat is geoordeeld in rechtsoverweging 8 het relevante element problemen met de Oekraïense politie vanwege de seksuele gerichtheid van eiseres onvoldoende gemotiveerd ongeloofwaardig heeft bevonden en de incidenten in Lviv en Kiev nader onderzocht moet worden, kan niet op voorhand worden volgehouden dat eiseres niet heeft laten zien dat zij uitputtend heeft geklaagd. Zij heeft namelijk in dat kader verklaard dat zij meerdere malen heeft geklaagd en dat daar verder niets mee is gedaan en dat zij ervan is weerhouden om te klagen bij een hogere instantie. Dit komt gelet op de overwegingen in het kader van dat relevante element in een ander daglicht te staan. Ten aanzien van de incidenten die eiseres in de voor haar volgens verweerder veilig geachte plaatsen zijn overkomen is niet nader onderzocht of eiseres daarover heeft geklaagd en of zij daar de mogelijkheid voor had. Het is dus bij verweerder niet bekend of eiseres hulp heeft gezocht bij, dan wel bescherming heeft ingeroepen van de autoriteiten. Verweerder dient daarnaast te betrekken dat eiseres heeft verklaard dat zij toen zij jonger was aangifte wilde doen bij de politie nadat ze door een aantal personen was aangevallen, geslagen en beroofd, maar dat zodra de politie erachter kwam dat eiseres was aangevallen omdat zij en haar vriend homoseksueel zijn, eiseres door de politie werd bedreigd. Verweerder heeft deze verklaringen immers geloofwaardig geacht. Verweerder dient verder het standpunt ter
zitting dat eiseres zich kan uiten zoals zij dat wil en geen terughoudendheid van haar wordt gevraagd nader te motiveren, gelet op de vele geloofwaardig geachte ernstige incidenten die eiseres heeft meegemaakt als gevolg van haar geaardheid en de verhoogde aandacht die er is voor LHBTI in de Oekraïne. Verweerder dient daarbij de door eiseres overgelegde bronnen kenbaar te betrekken en te plaatsen tegen de achtergrond van de geloofwaardig geachte incidenten. Verweerder dient aldus naar het oordeel van de rechtbank opnieuw nader te onderzoeken of Oekraïne als veilig land voor eiseres kan worden aangemerkt. De rechtbank volgt verweerder wel dat de omstandigheid dat eiseres geen Oekraïens meer zou spreken en dit niet wordt getolereerd in Lviv niet maakt dat Kiev niet als vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat Oekraïne voor eiseres een veilig land van herkomst is, gelet op haar specifieke individuele omstandigheden. Deze beroepsgrond slaagt.
14. Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden, omdat verweerder eiseres in ieder geval opnieuw zal moeten horen over de vele ernstige incidenten die eiseres zijn overkomen als gevolg van haar geaardheid. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.