ECLI:NL:RBDHA:2021:16599
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. van Woensel, had verzocht om een voorlopige voorziening na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 22 september 2021 als kennelijk ongegrond is afgewezen, omdat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kan terugkeren naar Marokko, dat door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State als een veilig land van herkomst is aangemerkt.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2021 is de eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld, ondanks het standpunt van de verweerder dat de eiser geen belang meer had bij de procedure, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen van de eiser over zijn herkomst en de problemen die hij daar zou ondervinden, niet geloofwaardig zijn. Er waren tegenstrijdigheden in zijn verklaringen en hij heeft niet voldoende bewijs geleverd voor zijn claims over medische hulp en discriminatie in Marokko.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en heeft het beroep ongegrond verklaard. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. Z.E.M. van der Maas, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.