ECLI:NL:RBDHA:2021:16600
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardig asielrelaas en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1998, heeft aangevoerd dat hij niet veilig kan terugkeren naar Nigeria vanwege vervolging door een gewelddadige groepering en de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 17 september 2021 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Tijdens de zitting op 6 oktober 2021 is de eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over zijn asielmotieven inconsistent en ongeloofwaardig waren. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser niet onderbouwd geacht en heeft geconcludeerd dat hij niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris als voldoende gemotiveerd beschouwd, waarbij de tegenstrijdigheden in de verklaringen van de eiser zwaar hebben meegewogen in de beslissing.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. Z.E.M. van der Maas. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de eiser gewezen op de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.