ECLI:NL:RBDHA:2021:16632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
NL21.14849
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en leeftijdsregistratie in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvraag van een eiser, die zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen zag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De reden hiervoor was dat Italië, op basis van de Dublinverordening, verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. U.H. Hansma. Tijdens de zitting op 12 oktober 2021 is eiser verschenen, met de aanwezigheid van een tolk, T. Bahta, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. D. Berben.

De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling. Eiser heeft aangevoerd dat de registratie van zijn leeftijd door de Italiaanse autoriteiten onbetrouwbaar is, gebaseerd op een rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACV). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de informatie van de Italiaanse autoriteiten voldoende betrouwbaar is en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij minderjarig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen authentieke documenten heeft overgelegd die zijn minderjarigheid onderbouwen en dat de registratie in Italië, ondanks de twijfels die eiser heeft geuit, als geldig kan worden beschouwd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de geregistreerde geboortedatum van eiser in Italië, en dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek naar de leeftijdsregistratie. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Locatie Amersfoort
Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14849
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. U.H. Hansma),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Berben).

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de zaak NL21.14850, plaatsgevonden op 12 oktober 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen
T. Bahta. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval heeft verweerder op 2 juni 2021 een overnameverzoek naar Italië verstuurd. Italië is hiermee akkoord gegaan. Verweerder heeft eiser aangemerkt als meerderjarig en vindt daarom dat overname doorgang kan vinden. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op de leeftijdsregistratie in Italië.
2. Eiser voert aan dat op basis van het rapport ‘nadeel van de twijfel’ van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACV) van 2 november 2020 (ACV-rapport) duidelijk wordt dat de registratie van de leeftijd door de Italiaanse autoriteiten uitermate onbetrouwbaar is. In het rapport wordt onder meer vermeld dat bij de registratie van de geboortedatum vaak geen tolk aanwezig is, omdat daar een schaarste aan is. Ook vindt het
vaststellen van de leeftijd van minderjarigen veelal eenzijdig, en zonder gesprek of leeftijdsbepaling door onderzoek, plaats. Over de registratie worden de vreemdelingen vervolgens niet adequaat geïnformeerd. Eiser heeft zelf geen asiel aangevraagd dus de registratiemethodes die in het rapport staan beschreven, zijn in zijn geval aan de orde. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte niet gereageerd op de informatie die in het ACV-rapport staat vermeld. Het besluit is gelet hierop onvoldoende gemotiveerd.
Ook voert eiser aan dat er sprake is van twee leeftijdsregistraties in Italië, één van [geboortedatum 1] 2004 en één van [geboortedatum 2] 1999. Dit doet ook twijfelen aan de juistheid van de registratie. De eerste geboortedatum is een minderjarige leeftijd en de tweede geboortedatum een meerderjarige leeftijd. Verweerder zou gelet hierop ook niet zonder uitleg van de meerderjarige leeftijd mogen uitgaan. Eiser heeft voorts een doopakte overgelegd. Voor de vaststelling van de geboortedatum van eiser had verweerder meer betekenis moeten toekennen aan deze doopakte. Eiser verkeert in bewijsnood.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit de informatie van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat eiser in Italië enkel staat geregistreerd onder de geboortedatum van [geboortedatum 2] 1999. De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt. Uit de op grond van artikel 34 van de Dublinverordening door het Ministerie van Binnenlandse zaken verstrekte informatie van 24 mei 2021 blijkt voldoende duidelijk dat de geboortedatum die in Italië is opgegeven [geboortedatum 2] 1999 betreft. De zin: ‘
He/She was photofingerprinted for irregular entry on 01/03/2021 under the above mentioned alias. No more info.’, maakt duidelijk dat de persoonsgegevens van eiser die onder de alias zijn vermeld, zijn geregistreerd. Bij deze alias staat de geboortedatum van [geboortedatum 2] 1999 vermeld. De eerst genoemde geboortedatum van [geboortedatum 1] 2004 is de geboortedatum die de Italiaanse autoriteiten van de Nederlandse autoriteiten hebben overgenomen. Dit is dus de geboortedatum die eiser heeft opgegeven bij binnenkomst in Nederland. Dit betekent dat verweerder in deze twee registraties geen aanleiding heeft hoeven zien om niet uit te gaan van de meerderjarige leeftijd. De beroepsgrond slaagt niet.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser niet eerder dan in de beroepsfase een beroep heeft gedaan op het ACV-rapport. Dat verweerder dit rapport in het bestreden besluit niet heeft besproken, vormt gelet hierop geen motiveringsgebrek. Op het in de zienswijze naar voren gebracht standpunt dat de registratie in Italië niet zorgvuldig zou hebben plaatsgevonden, heeft verweerder gereageerd door aan te geven dat gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan van een zorgvuldige registratie. Ook hierin ziet de rechtbank geen motiveringsgebrek. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Omdat eiser zijn minderjarige leeftijd niet kon onderbouwen met documenten heeft verweerder een leeftijdsschouw uitgevoerd met als uitkomst dat zowel de AVIM als de IND twijfel hadden over de opgegeven leeftijd van eiser. Verweerder heeft daarom conform zijn beleid nader onderzoek naar de registratie bij de Italiaanse autoriteiten gedaan1. Uit dit onderzoek is gebleken dat eiser daar met een geboortedatum van [geboortedatum 2] 1999 staat geregistreerd. Volgens vaste rechtspraak2 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) mag verweerder, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, er in beginsel vanuit gaan dat de leeftijdsregistratie in
1. Paragraaf C1/2.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000 en 2019/18 van de Werkinstructie.
2 Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de ABRvS, van 15 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:134, 15 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2219 en 7 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1910.
Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden en juist is. Uit deze rechtspraak volgt dat informatie uit één andere lidstaat waaruit blijkt dat de vreemdeling meerderjarig is, volstaat om de vreemdeling ook in Nederland als meerderjarig te verklaren, tenzij in Nederland authentieke, identificerende documenten zijn overgelegd waaruit anders blijkt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat zijn geregistreerde geboortedatum in Italië onjuist is.
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser geen authentieke, identificerende documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij minderjarig is. Niet wordt betwist dat de overgelegde doopakte niet als een dergelijk document kan worden aangemerkt. Eiser heeft dus niet aan de hand van documenten aannemelijk gemaakt dat zijn geregistreerde geboortedatum in Italië onjuist is. Verweerder heeft ook geen bewijsnood hoeven aannemen. Niet is gebleken dat eiser pogingen heeft ondernomen om andere documenten te verkrijgen waaruit zijn gestelde geboortedatum blijkt en die in samenhang met elkaar tot twijfel zouden kunnen leiden of de in Italië geregistreerde datum juist is. Daarbij kan gedacht worden aan een schoolpas, bijna elke scholier heeft dit document in zijn bezit.3
7. De vraag die nog voorligt is of de inhoud van het ACV-rapport reden vormt om niet uit te gaan van de leeftijdsregistratie in Italië en of eiser het voordeel van de twijfel moet worden gegeven door hem aan te merken als minderjarige.
8. Het ACV-rapport is het resultaat van een verkennende onderzoek naar het proces van registratie, identificatie en leeftijdsbepaling in de Italiaanse en Griekse asielpraktijk. De ACV heeft haar zorg geuit over de wijze waarop registraties in Italië plaatsvinden, omdat die in de praktijk niet altijd goed gaan. De minderjarige heeft zich bijvoorbeeld voorgedaan als meerderjarig, in opdracht van de smokkelaar of handelaar of om te voorkomen in de gesloten opvang te geraken. Bij de aanmelding en registratie van de asielaanvraag is er in de praktijk ook lang niet altijd een tolk/vertaler aanwezig. Ook het beeld ten aanzien van het kunnen herstellen van een verkeerde registratie van de leeftijd is diffuus. Specifiek over de praktijk in de hotspots in relatie tot de registratie en identificatie heeft de ACV vernomen dat de situatie tamelijk chaotisch lijkt. De grenspolitie stelt de leeftijd soms vast zoals opgegeven door de asielzoeker, maar in andere gevallen wordt deze eenzijdig vastgesteld, zonder nader gesprek of leeftijdsbepaling. In beide gevallen wordt dan genoteerd dat het is vastgesteld op basis van de eigen verklaringen van de vreemdeling. De asielzoekers krijgen geen documentatie na dit eerste identificatieproces in de hotspots. De asielzoeker kan dus niet controleren welke leeftijd in het systeem staat geregistreerd.
De ACV heeft in zijn algemeenheid opgemerkt dat het onderzoek te beperkt is om de algemene conclusie te kunnen trekken dat er in Italië sprake is van een systematisch verkeerde registratie van persoonsgegevens.
9. Het rapport biedt gelet op het beperkte onderzoek onvoldoende basis voor de vaststelling dat er in Italië sprake is van systematische tekortkomingen in de registratieprocedure. De onderzoeksbevindingen van de ACV geven de rechtbank verder ook geen aanleiding om te concluderen dat verweerder in geval van eiser niet mocht uitgaan van de leeftijdsregistratie in Italië. Uit de verklaringen van eiser blijkt niet dat de Italiaanse autoriteiten eenzijdig zijn leeftijd hebben vastgesteld. Eiser heeft immers verklaard dat hij dezelfde leeftijd in Italië heeft opgegeven als die hij in Nederland bij zijn
3
Algemeen ambtsbericht Eritrea 2020 | Ambtsbericht | Rijksoverheid.nl
aanvraag heeft opgegeven. Hieruit kan worden opgemaakt dat de vaststelling van de leeftijd heeft plaatsgevonden aan de hand van zijn eigen verklaringen. Hij stelt een minderjarige leeftijd te hebben opgegeven en heeft zich dus ook niet voorgedaan als meerderjarige in opdracht van smokkelaars of handelaar of om niet in een gesloten opvang te geraken. Eiser stelt dat hij [geboortedatum 1] 2004 als geboortedatum heeft opgegeven bij de Italiaanse autoriteiten. De vraag is of verweerder eiser had moeten volgen in deze verklaring gelet op de in het ACV-rapport opgenomen onderzoeksbevindingen. De rechtbank is van oordeel van niet. Het gaat hier om een geheel andere geboortedatum. De datum wijkt af van de leeftijdsregistratie in Italië in dag, maand en jaar en in het ACV- rapport staat niet vermeld dat leeftijden worden geregistreerd die afwijken van eigen verklaringen. Een eventuele afwezigheid van een tolk verklaart ook niet een dergelijke afwijkende geboortedatum. Eiser heeft zijn verklaring op dit punt onvoldoende aannemelijk gemaakt. De beroepsgrond slaagt niet.
10. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder mede gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, van de door de Italiaanse autoriteiten geregistreerde geboortedatum en dus van meerderjarigheid van eiser mocht uitgaan. Daarom heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om een leeftijdsonderzoek aan te bieden of nog nader onderzoek bij de Italiaanse autoriteiten uit te voeren.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
18 oktober 2021
en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.