ECLI:NL:RBDHA:2021:16633
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. Fijnheer
- E. Mulder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die in deze procedure werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. U.H. Hansma, had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. D. Berben, niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-verordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 oktober 2021 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, T. Bahta. De vertegenwoordiger van de verweerder was eveneens aanwezig.
In de uitspraak van dezelfde dag, met zaaknummer NL21.14849, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.