ECLI:NL:RBDHA:2021:16800

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14792 rectificatie
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de afwijzing van een asielaanvraag van een Zimbabwaanse eiser met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Zimbabwaanse man, had op 22 januari 2020 een asielaanvraag ingediend, nadat zijn visum op 1 januari 2020 was verlopen. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de autoriteiten de vrees van de eiser voor vervolging in Zimbabwe niet geloofwaardig achtten. De eiser stelde dat hij bang was voor problemen vanwege zijn seksuele voorkeur en de politieke geschiedenis van zijn familie. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag onterecht was, gezien de psychische problemen van de eiser, die hem mogelijk belemmerden om zich eerder aan te melden voor asiel. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de nieuwe asielmotieven die de eiser had ingebracht. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de eiser, die op € 1.496,- werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14792
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.M. Nakamya. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Zimbabwaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [1988] . Eiser heeft op 22 januari 2020 zijn asielaanvraag ingediend en heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft websites bezocht met pornografische inhoud over transgenders en transseksualiteit. Eiser is bang dat men in Zimbabwe via zijn browsergeschiedenis erachter kan komen dat hij deze websites heeft bezocht. In Zimbabwe is homoseksualiteit en transseksualiteit verboden en een taboe. Eiser heeft daarnaast Zimbabwe al verlaten toen hij 14 was en heeft dus geen sociale banden meer daar. Eiser vreest verder problemen te krijgen omdat zijn oma politieke problemen had in Zimbabwe. Zij heeft inmiddels asiel in Engeland. Eiser heeft dezelfde achternaam als zijn oma en vreest daarom voor problemen bij terugkeer naar Zimbabwe. Eiser vreest tot slot dat zijn medicijn, dat hij nu gebruikt voor zijn psychische problemen, in Zimbabwe niet verkrijgbaar is.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Aan eiser is in het bestreden besluit uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw voor zes maanden, tot 13 maart 2022.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, het online zoeken naar pornografie gerelateerd aan LHBTIQ+ en een door de Zimbabwaanse autoriteiten gelegd verband tussen eiser en zijn politiek actieve oma. Verweerder heeft in het bestreden besluit de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser en het online zoeken naar pornografie gerelateerd aan LHBTIQ+ geloofwaardig geacht. Een door de Zimbabwaanse autoriteiten gelegd verband tussen eiser en zijn politiek actieve oma heeft verweerder ongeloofwaardig geacht.
4. Eiser voert aan dat het kijken naar transgenderporno of het hebben van seksuele contacten met transgenders in Zimbabwe gevaarlijk is. Dit blijkt uit het algemeen ambtsbericht Nigeria van maart 2021. In veel Afrikaanse landen worden alle LHBTIQ+ structureel gediscrimineerd en krijgen zij geen bescherming van de autoriteiten. Eiser zal, als zijn seksuele interesse in transgenders bekend wordt in Zimbabwe, worden aangemerkt als LHBTIQ+. Het is in strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) om van eiser te verwachten dat hij zich in Zimbabwe voor zijn eigen veiligheid onthoudt van zijn seksuele interesse en seksuele contacten met transgenders. Daarmee wordt bovendien eiser de mogelijkheid onthouden om zijn seksualiteit verder te ontwikkelen. Daarnaast volgt uit het medisch dossier van eiser dat hij schizofreen is en een bipolaire stoornis heeft, wat aanleiding geeft voor twijfel of eiser überhaupt in staat is zich na gedwongen terugkeer in Zimbabwe te onthouden van het kijken naar transgenderporno en het hebben van seksuele contacten met transgenders. De afwijzing van zijn asielaanvraag is in strijd met de samenwerkingsverplichting, omdat verweerder eerst een medisch onderzoek hiernaar had moeten opstarten en de uitkomst daarvan had moeten afwachten voor op de aanvraag te beslissen. Eiser betwist dat uit zijn medisch dossier niet blijkt dat hij impulsief gedrag vertoont of niet risicomijdend is. Dit is een medisch oordeel en verweerder heeft ten onrechte nagelaten dit na te vragen aan de behandelend psychiater van eiser. De gemachtigde van eiser heeft deze vraag inmiddels voorgelegd aan de behandelaars van eiser, maar heeft hier nog geen reactie op ontvangen.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Het is in eerste instantie aan eiser om te verklaren over zijn asielmotieven. Eiser heeft tijdens de gehoren niet verklaard dat hij interesse heeft in seksuele contacten met transgenders. Eiser heeft verklaard dat hij in 2017 bij een bezoek aan een club in aanraking kwam met een transgender en dat hij daardoor nieuwsgierig werd en dingen hierover opzocht op internet. Na deze eerste ontmoeting heeft eiser geen ontmoetingen meer gehad met transgenders of transseksuelen.1 Dat eiser op een andere manier uiting wenst te geven aan zijn interesse in transgenders of transseksualiteit dan zijn online activiteiten, blijkt dan ook niet uit zijn verklaringen. Eiser heeft verder verklaard dat hij hetero, straight is en hij zijn seksualiteit nog niet goed heeft onderzocht.2 Uit de verklaringen van eiser volgt echter dat hij aan zijn asielaanvraag ten grondslag legt dat hij vreest dat de autoriteiten of burgers in Zimbabwe achter zijn internetactiviteiten
1. Nader gehoor pagina 10 en 11.
2 Nader gehoor pagina 7.
komen.3 Verweerder heeft daarom naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte in het bestreden besluit niet beoordeeld of het hebben van seksuele contacten met transgenders in Zimbabwe voor eiser gevaarlijk is. Verweerder heeft in het bestreden besluit hierover overwogen dat niet van eiser wordt verwacht dat hij zich in Zimbabwe onthoudt van de internetactiviteiten, maar dat niet is gebleken en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn internetactiviteiten zullen worden nagetrokken bij terugkeer naar Zimbabwe of op een andere manier bekend zullen raken. De rechtbank volgt verweerder hierin. Ook in beroep heeft eiser dit niet aannemelijk gemaakt. Het ambtsbericht Nigeria van maart 2021 biedt hiertoe geen aanknopingspunten, alleen al omdat dit ambtsbericht niet ziet op Zimbabwe.
Daarnaast is niet gebleken dat de onlineactiviteiten in Zimbabwe illegaal zijn en dat eiser daarom heeft te vrezen.
6. Verweerder heeft verder naar het oordeel van de rechtbank in het bestreden besluit terecht overwogen dat uit de medische stukken niet blijkt dat eiser (seksueel) impulsief gedrag vertoont, dan wel niet risicomijdend zou zijn. Eiser betwist dit en wijst op de samenwerkingsverplichting, maar het is in eerste instantie aan eiser om zijn medische situatie aan te tonen. Eiser verwijst slechts in zijn algemeenheid naar de medische stukken, maar verwijst daarbij niet naar waaruit zou volgen dat bij eiser sprake is van seksuele
ongeremdheid. Uit de medische stukken volgt dat eiser lijdt aan schizofrenie, verslaving aan cannabis/soft drugs en er wordt ook gesproken over een bipolaire stoornis. Uit het medisch dossier komt echter geenszins naar voren dat eiser een probleem heeft wat betreft het kijken naar porno of een ander seksueel probleem. De enkele stelling dat dit volgt uit het feit dat eiser schizofreen is en een bipolaire stoornis heeft, is naar het oordeel van de rechtbank daarvoor onvoldoende. Verweerder was dan ook niet gehouden om een medisch onderzoek op te starten ten aanzien van dit punt. Deze beroepsgronden slagen niet.
7. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de verklaring van eiser ter zitting dat hij interesse heeft in seksuele contacten met transgenders, dat hij op transgenders valt en dat hij bang is om vervolgd te worden om wie hij is een nieuw asielmotief is. De rechtbank is eveneens van oordeel dat sprake is van een nieuw asielmotief dat gelet op artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn4 en de implementatie daarvan in artikel 83a van de Vw dient te worden beoordeeld als ‘verdere’ of ‘nadere verklaring’ in de onderhavige procedure. Daarbij verwijst de rechtbank naar de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018, Alheto,5 en van 4 oktober 2018, Ahmedbekov/Ahmedbekova.6 Er zijn geen omstandigheden aan te wijzen die maken dat verweerder naar dit nieuwe asielmotief niet naar behoren onderzoek kan doen binnen de onderhavige procedure. De rechtbank acht in dit specifieke geval van belang dat dit asielmotief zodanig verweven is met de online activiteiten van eiser dat dit mogelijk een ander licht zou kunnen werpen op de beoordeling van het asielrelaas van eiser. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat het gegeven dat eiser nu stelt dat hij op transgenders valt en daar uiting aan zou willen geven zich wel voldoende onderscheidt van de gegevens waarmee de beslissingsautoriteit reeds rekening heeft kunnen houden. Deze beroepsgrond slaagt.
3 Zie bijvoorbeeld nader gehoor pagina 9
4 Richtlijn 2013/32/EU van het Europees parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de internationale bescherming
5 C-585/16, ECLI:EU:C:2018:584
6 C-652/16, ECLI:EU:C:2018:801
8. Eiser betwist tot slot de afwijzing van zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Eiser had eind 2019 en begin 2020 ernstige psychische problemen, waardoor hem niet kan worden tegengeworpen dat hij pas op 22 januari 2020 zijn asielaanvraag heeft ingediend, terwijl zijn visum al op 1 januari 2020 was verlopen. Zijn psychische toestand is een gegronde reden waarom hij zich niet zo snel mogelijk na het verlopen van zijn visum heeft gemeld voor zijn asielaanvraag.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser ten onrechte als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw heeft afgewezen, gelet op de psychische gesteldheid van eiser. Eiser was in het bezit van een visum, waarmee hij in Nederland rechtmatig verblijf had tot 1 januari 2020. Eiser heeft vervolgens pas op 22 januari 2020 een asielaanvraag ingediend. Dit is weliswaar een paar weken na het verstrijken van zijn verblijfsrecht in Nederland, maar uit het dossier kan worden opgemaakt dat eiser op dat moment leed aan (ernstige) psychische klachten. Zo blijkt dat het aanmeldgehoor van 29 januari 2020 halverwege moest worden afgebroken vanwege de toestand van eiser op dat moment. Eiser is vervolgens op 5 en 15 februari 2020 gezien door artsen van de FMMU, waaruit volgt dat eiser evident paranoïde was en licht hypomaan overkwam. Coherent, consistent en compleet verklaren leek op dat moment volstrekt onmogelijk. Gelet op de aard van de medische klachten van eiser en omdat voornoemde waarnemingen kort na het verlopen van het visum van eiser hebben plaatsgevonden, is het aannemelijk dat hij ook al rond 1 januari 2020 leed aan deze
klachten. Naar het oordeel van de rechtbank had eiser dus een gegronde reden waardoor hij zich niet zo snel mogelijk heeft aangemeld bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen. Deze beroepsgrond slaagt.
10. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat eiser opnieuw zal moeten worden gehoord over zijn nieuwe asielmotief en verweerder een nieuw besluit zal moeten nemen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
11.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten.
rectificatie
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht
d.d.
voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt
21-10-2021
voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting
met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een
toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de
rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
rectificatie
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.
d.d.
21-10-2021
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
15 oktober 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd om deze
rectificatie mede te ondertekenen.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.