ECLI:NL:RBDHA:2021:16832

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.11936
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis op basis van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis. Eiseres, een Jemenitische vrouw, had een aanvraag ingediend na haar huwelijk met een referent die in Nederland verblijfsvergunning asiel had gekregen. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij tot het gezin van de referent behoorde op het moment van zijn binnenkomst in Nederland. Eiseres stelde dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de bewijslast bij eiseres lag en dat zij niet had aangetoond dat er voor de aankomst van de referent in Nederland een feitelijke gezinsband bestond. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf op juiste gronden was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres werd vrijgesteld van griffierecht, maar de rechtbank gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.11936
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Denishin).

Procesverloop

In het besluit van 21 oktober 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een machtiging tot voorlopig verblijf voor het doel nareis afgewezen.
In het besluit van 24 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verder aanwezig waren [A] , de echtgenoot van eiseres (referent) en A.H.H Alnima, de tolk. Verweerder heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Griffierecht
1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Ter onderbouwing heeft eiseres een verklaring overgelegd waaruit volgt dat haar fiscale partner en zij geen inkomen en vermogen hebben. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek kan worden toegewezen. Eiseres wordt vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
Inleiding
2. Eiseres heeft de Jemenitische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2000. Eiseres is op 11 november 2019 getrouwd met [A] (referent). Referent is op 27 september 2019 Nederland ingereisd en verweerder heeft op 7 oktober 2019 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan hem verleend. De aanvraag voor nareis van eiseres is binnen drie maanden ingediend na de dag waarop de verblijfvergunning is verleend aan referent.
Bestreden besluit
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij tot het gezin van referent behoorde op het moment dat hij Nederland binnenkwam. Eiseres en referent hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij invulling hebben gegeven aan het gestelde partnerschap en dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Er is daarom geen sprake van een feitelijke gezinsband.
Toetsingskader
4. Eiseres voert primair aan dat verweerder een verkeerd toetsingskader hanteert door te eisen dat zij aannemelijk moeten maken dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Uit artikel 4, derde lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn blijkt namelijk volgens eiseres dat er alleen sprake moet zijn van een naar behoren geattesteerde duurzame relatie. Eiseres en referent hebben aangegeven dat zij een relatie hebben en dat is voldoende om te spreken van een naar behoren geattesteerde duurzame relatie. Alleen al op basis hiervan had de aanvraag ingewilligd moeten worden. Eiseres wijst hierbij op het arrest Chakroun van het Hof van Justitie van de Europese Unie1, omdat verweerder met dit onjuiste toetsingskader het nuttig effect aan de Gezinsherenigingsrichtlijn ontneemt.
5. De rechtbank volgt dit standpunt van eiseres niet. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank niet een verkeerd toetsingskader gehanteerd en hij mocht van eiseres en referent verlangen dat zij aantonen dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Uit artikel 4, derde lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn volgt dat lidstaten uit hoogte van de richtlijn toestemming tot toegang en verblijf kunnen verlenen aan de ongehuwde levenspartner die onderdaan van een derde land is en met wie de gezinshereniger een naar behoren geattesteerde duurzame relatie onderhoudt. Artikel 4, derde lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn betreft dus een facultatieve bepaling. Eiseres heeft niet onderbouwd dat voor een ‘naar behoren geattesteerde duurzame relatie’ voldoende is dat zij en referent stellen een relatie te hebben. Ook blijkt niet dat verweerder een onjuiste invulling aan dit begrip heeft gegeven door te verlangen dat aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Het beroep van eiseres op het arrest Chakroun slaagt daarom ook niet.
Duurzame en exclusieve relatie
6. Eiseres voert subsidiair aan dat referent en zij sinds 2014 een exclusieve en duurzame liefdesrelatie onderhouden. Verweerder heeft onvoldoende acht geslagen op de bijzondere omstandigheden, namelijk dat de verloving plaatsvond in Jemen, een land met bombardementen, conflicten en oorlog, dat eiseres vervolgens is vertrokken naar Saudi- Arabië met haar familie en referent is gaan studeren in China. Hierdoor was het lastig om de verloving in persoon te onderhouden, maar hebben eiseres en referent zoveel mogelijk
1. Arrest van 4 maart 2010, C-578/08.
(online) contact onderhouden. Verder merkt eiseres op dat referent en zij elkaar sinds hun kinderjaren kennen en het feit dat ze elkaar na de verloving weinig gezien hebben, betekent dan ook niet dat ze geen hechte band hebben. Ze erkennen dat de feitelijke invulling van de liefdesrelatie bijzonder is, maar er is evident sprake van een liefdesrelatie. Tijdens de verloving in 2014 hebben ze voor elkaar gekozen en na vele jaren heeft referent zich hier gevestigd, een plek waar hij veilig is en een toekomst kan opbouwen. Eiseres wil zich bij hem voegen zodat ze haar gezinsleven met referent in persoon samen kan gaan uitoefenen. Eiseres heeft diverse foto’s overgelegd, die zijn gemaakt in augustus 2021, waaruit de affectieve liefdesrelatie blijkt. Verder heeft referent eiseres niet bezocht in Saudi-Arabië en is hij niet naar het Jemenitische consulaat in Saudi-Arabië is geweest, omdat ook Saudi- Arabië voor een Jemenitische jongen niet veilig genoeg is om naar toe te reizen. Ten slotte is het idee van een duurzame en exclusieve relatie een relatief begrip en aan verandering onderhevig. Nu er sprake was van een uitzonderlijke situatie in verband met de coronapandemie en er met name veel digitaal contact is geweest tussen mensen, is het hebben van een relatie ook op die manier te labelen als duurzaam en exclusief. Er moet naar elke zaak individueel gekeken worden, zoals ook blijkt uit het arrest Chakroun.
7. De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast om de feitelijke gezinsband in het kader van de onderhavige toets aannemelijk te maken op eiseres en referent ligt.2 Het ligt dus op hun weg om aannemelijk te maken dat zij voor de aankomst van referent in Nederland een duurzame en exclusieve relatie met elkaar hadden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres en referent hierin niet zijn geslaagd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder redengevend heeft mogen vinden dat eiseres en referent nog nooit hebben samengewoond en dat zij elkaar niet meer hebben gezien na hun verloving tot de komst van referent naar Nederland. De verloving van eiseres en referent in 2014 is verder niet met stukken onderbouwd en verweerder heeft mee mogen wegen dat referent niet de datum van deze verloving kon noemen en ook niet de datum kon noemen van het moment dat eiseres, kort na de verloving, met haar familie naar Saudi- Arabië is verhuisd. Verweerder mocht van referent verwachten dat hij deze informatie wel kon vertellen aangezien deze informatie belangrijk is voor de relatie van eiseres en referent. Verder heeft verweerder mogen overwegen dat de omstandigheid dat eiseres en referent elkaar al sinds hun kindertijd kennen, niet betekent dat zij ook een hechte relatie hebben ontwikkeld. De oorlogsomstandigheden in Jemen hebben er mogelijk voor gezorgd dat eiseres en referent niet in Jemen hun gezinsleven konden opbouwen, maar dit betekent niet dat zij hier niet op een andere manier invulling aan hebben kunnen geven. Verder heeft verweerder hierbij belangrijk mogen vinden dat referent eiseres niet heeft opgezocht in Saudi-Arabië. Referent heeft niet onderbouwd dat het voor hem niet mogelijk was om naar Saudi-Arabië te reizen en verweerder heeft ook mogen opmerken dat ook niet is gebleken dat eiseres en referent hebben geprobeerd elkaar ergens anders te ontmoeten. Dat er (veelvuldig) telefonisch contact is geweest tussen eiseres en referent is niet onderbouwd. Dat er door de coronacrisis mogelijk meer relaties door middel van telefonisch contact worden onderhouden, maakt verder nog niet dat uit het gestelde telefonisch contact tussen eiseres en referent kan worden afgeleid dat van een duurzame en exclusieve relatie sprake is. In de door referent afgelegde verklaringen dat hij met eiseres een volgens Jemenitische
2 Zie paragraaf C2/4.1 van de Vreemdelingecirculaire 2000 (Vc) en de uitspraak van de ABRvS van 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2151.
gewoontes op basis van hun verloving een gezinsleven heeft, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien voor een ander oordeel. De foto’s die eiseres ten slotte in beroep heeft overgelegd maken het voorgaande niet anders, omdat sprake is van (recente) momentopnames. Deze zijn dan ook, samen met het feit dat er geen andere onderbouwende documenten zijn overgelegd, onvoldoende om een duurzame en exclusieve relatie te onderbouwen. Het is verder begrijpelijk dat referent met eiseres in Nederland een gezinsleven wil opbouwen, maar verweerder stelt terecht dat het middel van nareis niet hiertoe dient en dat eiseres voor dit doel een andere (reguliere) aanvraag kan indienen.
Verweerder heeft de omstandigheden die eiseres en referent hebben aangevoerd meegewogen en niet is gebleken dat verweerder niet voldoende naar de individuele situatie heeft gekeken.
Conclusie
9. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder mocht concluderen dat eiseres en referent er niet in zijn geslaagd om aannemelijk te maken dat zij al voor de aankomst van referent in Nederland een duurzame en exclusieve relatie hadden. Verweerder heeft de aanvraag om een mvv dan ook op die grond mogen afwijzen.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
15 november 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. L.M. Reijnierse T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de
dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.