ECLI:NL:RBDHA:2021:16858
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag van Gambiaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Gambiaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen bij besluit van 20 mei 2021. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 29 september 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.L. van Leer, is het verzoek behandeld. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J.E. Lemmers. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.9419) die betrekking had op hetzelfde beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.