ECLI:NL:RBDHA:2021:16860
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Rasul, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, heeft deze aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Duitsland internationale bescherming geniet. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 16 november 2021. Eiser betwistte de conclusie van de Staatssecretaris dat hij in Duitsland internationale bescherming geniet en voerde aan dat hij daar geen verblijfsvergunning heeft, maar slechts een tijdelijk verblijfsrecht. Hij stelde dat de informatie waarop de Staatssecretaris zich baseerde onvoldoende was en dat er geen nadere stukken waren opgevraagd bij de Duitse autoriteiten. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris terecht had vastgesteld dat eiser in Duitsland internationale bescherming geniet, gebaseerd op informatie van de Duitse autoriteiten.
De rechtbank overwoog verder dat eiser niet had aangetoond dat zijn verblijfsvergunning in Duitsland zou worden ingetrokken en dat hij niet had onderbouwd dat hij geen bescherming zou kunnen krijgen van de Duitse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.