ECLI:NL:RBDHA:2021:16878
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door de verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 november 2021 buiten behandeling gesteld. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting, die via een beeldverbinding plaatsvond, is verzoekster niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL21.17561), waarin het beroep van verzoekster niet-ontvankelijk was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 29 november 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.