ECLI:NL:RBDHA:2021:16894

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.16096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van genderidentiteit en transseksualiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Egyptische man die zich vrouw voelt, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn genderidentiteit en transseksualiteit in Egypte gevaar loopt. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn gevoelens en de redenen voor zijn transseksualiteit. Eiser heeft in zijn aanvraag niet duidelijk gemaakt dat hij zich vrouw voelt en heeft bij eerdere aanvragen deze identiteit niet naar voren gebracht. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder het rapport van LGBT Asylum Support, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet voldoet aan de vereisten van de Vreemdelingenwet 2000, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.16096
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Kuiper)

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Kuipers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank duidt [eiser] aan als eiser, omdat dit zijn geregistreerde geslacht is. Voor de afdoening van het beroep dient hieraan verder geen betekenis te worden toegekend. Voor eiser kan ook eiseres worden gelezen.
2. Eiser is geboren op [1979] en heeft de Egyptische nationaliteit. Verweerder heeft zijn asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op de basis dat hij een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend en deze niet niet-ontvankelijk is verklaard (artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000). Als relevante elementen van eisers asielaanvraag heeft verweerder aangemerkt:
a. de identiteit, nationaliteit en herkomst;
b. de genderidentiteit.
Verweerder heeft het element onder a geloofwaardig gevonden, maar het element onder b niet geloofwaardig geacht.
Inleiding
3. De rechtbank zal ingaan op de aangevoerde beroepsgronden, waarbij het door eiser overgelegde rapport van LGBT Asylum support van 10 november 2021 in de beoordeling zal worden meegenomen. Ook zal de overgelegde medische informatie worden besproken. De verschillende onderdelen van beoordeling zijn voorzien van kopjes. Met betrekking tot de beroepsgronden nog het volgende. In de beroepsgronden verwijst eiser naar al hetgeen door hem eerder naar voren is gebracht en verzoekt dit herhaald en ingelast te beschouwen. Eiser heeft hiermee onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens hem onjuist of onvolledig is en waarom. Dit kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal zich dan ook beperken tot de bespreking van de gronden die in beroep verder zijn aangevoerd voor zover deze de dragende motivering van het bestreden besluit betreffen. Eiser heeft bij meerdere beroepsgronden aangekondigd deze nader aan te vullen. Omdat deze aanvulling is uitgebleven, zullen ook de beroepsgronden die aanvulling behoeven verder niet worden besproken.
Is het besluit op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen en niet in strijd met de Werkinstructie 2019/17 (Wi)?
Asielgehoor en besluitvorming
4. Eiser heeft op 10 november 2021 het door [A] opgemaakte rapport van LGBT Asylum Support overgelegd waarop verweerder op zitting heeft gereageerd. Verweerder heeft naar voren gebracht zich niet te herkennen in de kritiek die in dit rapport is geuit over de kundigheid van de gehoormedewerker. Het gaat hier om een gehoormedewerker die speciaal is opgeleid om asielgehoren af te nemen in lhbti-zaken. Anders dan [A] stelt, is in het geval van eiser wel een lhbti-coördinator betrokken geweest bij de beoordeling van de zaak van eiser. Dit blijkt uit de minuut.
5. De rechtbank kan [A] ook niet volgen in zijn kritiek. Dat getwijfeld moet worden aan de kundigheid van de gehoormedewerker is onvoldoende onderbouwd. Uit het gehoor blijkt wel dat de gehoormedewerker niet op het asielmotief genderidentiteit/transseksualiteit was voorbereid, omdat dit niet bleek uit de asielaanvraag en eiser hierover voor het gehoor geen stukken had overgelegd. De gehoormedewerker is hier transparant in geweest en geeft aan dat hij weliswaar op het onderwerp niet is voorbereid, maar dat hij in staat is de vragen aan te passen. Uit het gehoor en uit hetgeen hiertegen in het rapport van LGBT Asylum Support wordt aangevoerd, blijkt niet dat dit niet is gelukt en dat de gehoormedewerker hierdoor zijn gehoor niet goed heeft kunnen afnemen. De stelling dat er geen lhbti-coördinator betrokken is geweest bij de beoordeling van de asielaanvraag van eiser, is onjuist.
6. Verweerder is het verder niet eens met de stelling dat het gehoor niet overeenkomstig de Wi heeft plaatsgevonden of dat de aanvraag niet overeenkomstig de Wi is beoordeeld omdat er onjuiste vragen zijn gesteld of dat het onjuiste toetsingskader is toegepast. De gehoormedewerker heeft geprobeerd het authentieke verhaal van eiser te achterhalen. Daarbij horen in dit geval vragen naar de realisatie van het transseksueel zijn. Het is een ingrijpend gegeven dat je je realiseert dat je in een ander lichaam thuishoort en verweerder stelt zich op het standpunt dat hij terecht de hierover door eiser naar voren
gebrachte gevoelens of het ontbreken daarvan in de beoordeling had mogen betrekken. Daarbij hoort ook zijn proces tot zelfacceptatie.
7. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat hij zowel bij het horen als bij de beoordeling van de aanvraag overeenkomstig de Wi heeft gehandeld. In de Wi staat met zoveel woorden vermeld dat aan de vreemdeling gevraagd wordt om toe te lichten hoe hij zich realiseerde dat hij lhbti was, hoe hij dat persoonlijk heeft beleefd en hoe (en of) de
omgeving heeft gereageerd. Het zijn deze vragen die aan eiser zijn gesteld en niet valt dus in te zien dat verweerder hiermee in strijd met de Wi heeft gehandeld. Ook is niet in strijd met de Wi dat gevraagd is naar het proces van zelfacceptatie en dat de antwoorden daarop in de beoordeling zijn meegewogen. Verweerder heeft in zijn beoordeling niet als uitgangspunt genomen dat er sprake moet zijn geweest van een interne worsteling voordat eiser zijn lhbti- gerichtheid heeft geaccepteerd. Wat verweerder bij zijn geloofwaardigheidsbeoordeling aan eiser heeft tegengeworpen is dat hij geen gevoel benoemt bij zijn realisatie en wijze van acceptatie. Het is zoals hij zelf aangeeft geen issue. Wat verweerder eiser tegenwerpt is dat hij geen inzicht geeft waarom het voor hem geen issue is en waarom hij zijn
transseksualiteit (kennelijk zonder interne worsteling) heeft geaccepteerd. Hiermee handelt verweerder niet in strijd met de Wi.
Heeft verweerder het asielrelaas van eiser als ongeloofwaardig mogen aanmerken?
Genderidentiteit
8. Eiser heeft bij zijn aanvraag alleen zijn seksuele geaardheid genoemd als reden voor zijn asielaanvraag zonder daarbij te vermelden dat hij zich vrouw voelt. Verweerder vindt dat dit afbreuk doet aan zijn asielrelaas. Verweerder stelt zich verder op het standpunt dat eiser geen eenduidige omschrijving van zichzelf kan geven. Hij gooit diverse begrippen op een hoop en gebruikt deze gedurende het gehoor willekeurig en door elkaar. Van eiser mag volgens verweerder verwacht worden dat hij zich bewust is van de verschillende nuances die er bestaan bij het gebruik van de termen ‘transgender’ en ‘transseksueel’ en al helemaal dat dit niet inwisselbare termen zijn met seksuele geaardheid. Daarbij acht verweerder van belang eisers verklaring dat hij al vanaf kinds af aan voelt in een verkeerd lichaam te zitten en al vanaf 2000/2001 op internet op zoek is naar informatie over dit onderwerp.
9. Eiser stelt zich op het standpunt gesteld dat hem niet kan worden tegengeworpen dat hij bij zijn aanvraag niet heeft aangegeven zich vrouw te voelen. Eiser heeft aangevoerd dat hij afdoende heeft uiteengezet wie hij is. Eiser is een man die zich vrouw voelt en die zich vanwege de situatie op het AZC nog als man opstelt. Ook kan hij als binair worden aangemerkt. Omdat hij nu nog een man is, kan niet gezegd worden dat hij een lesbische relatiewens heeft, maar als hij eenmaal vrouw (fysiek) is dan valt hij op transvrouwen. Er zijn verschillende varianten mogelijk en verweerder houdt ten onrechte alleen maar vast aan de varianten die bij hem bekend zijn. Eiser kent het verschil tussen genderidentiteit en geaardheid.
10. De rechtbank is het eens met eiser dat de wijze waarop eiser zijn aanvraagformulier heeft ingevuld er niet toe kan leiden dat het asielrelaas als minder geloofwaardig kan worden afgedaan. De geloofwaardigheid moet immers worden beoordeeld aan de hand van het asielrelaas. Wat betreft het asielrelaas heeft verweerder zich evenwel niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet goed op de hoogte is van het verschil tussen
genderidentiteit en geaardheid en dat hij begrippen door elkaar haalt. In het gehoor is hiernaar gevraagd en eiser verklaart dat hij dacht dat geaardheid en genderidentiteit hetzelfde is1. In de correcties en aanvullingen noemt hij zichzelf non-binair en in het beroepschrift weer binair. Omdat eiser deze begrippen zelf naar voren brengt, zou verwacht mogen worden dat hij ook weet wat deze betekenen. Nadat de gehoormedewerker het verschil heeft uitgelegd tussen genderidentiteit en geaardheid verklaart eiser verder ook niet eenduidig over zijn geaardheid2. De rechtbank volgt verweerder dat van eiser verwacht had mogen worden dat hij meer zou weten over genderidentiteit en dat hij over zijn seksuele geaardheid eenduidig zou kunnen verklaren. Ook omdat hij heeft verklaard zich vanaf kinds af aan een meisje te voelen en dat hij het internet heeft gebruikt om de betekenis van transseksualiteit te achterhalen3.
Innerlijk proces
11. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen inzicht geeft in zijn gevoelens wat zijn wens om vrouw te worden voor hem betekent. Er blijkt niet van een proces met gedachten en gevoelens. Eiser blijft steken in algemeenheden, stereotyperingen, en de opmerking dat het voor hem geen issue is en ook niet is geweest.
12. Eiser voert aan dat hij voldoende diepgaand heeft uitgelegd hoe hij zich identificeert en hoe hij zich daarbij voelt. Eiser heeft zichzelf in Egypte na een innerlijk proces van realisatie geaccepteerd. Eiser heeft wel voldoende inzichtelijk gemaakt waaraan hij merkte dat hij zich een meisje of vrouw voelde, hoe dit voor hem was en hoe hij zijn wens tot geslachtsverandering heeft beleefd.
13. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat eiser onvoldoende inzicht heeft verschaft in zijn gevoel of gedachten over zijn transseksualiteit om deze transseksualiteit aannemelijk te achten. Eiser blijft bij zijn uitleg over zijn transseksualiteit steken in algemeenheden en stereotyperingen van meisjes en jongens en welke emoties en gedrag daarbij horen. Het enige concrete voorbeeld dat eiser weet te benoemen waarom hij toen hij jong was een meisje had willen zijn, is dat hij dan de klappen van zijn vader had kunnen ontlopen. Niet ten onrechte merkt verweerder hierover op dat dit niet inzichtelijk maakt dat eiser van geslacht wil veranderen omdat hij zich meer vrouw voelt. Omdat eiser doet aan stereotypering en generalisering, kan de in het rapport van LGBT Asylum Support op dit punt geuite kritiek niet worden gevolgd. Verder heeft verweerder het niet ten onrechte opvallend gevonden dat zijn gevoel vrouw te zijn waarvoor hij een geslachtsverandering wil ondergaan voor hem geen issue is. Waarom zijn transseksualiteit en de daarvoor benodigde geslachtsverandering geen issues voor hem zijn, heeft hij verder niet uitgelegd terwijl daar wel meerdere keren om is gevraagd4. Aan dit laatste heeft verweerder in het kader van de geloofwaardigheidsbeoordeling waarde mogen toekennen.
Derde aanvraag en asielmotief
14. Verweerder heeft eiser tegengeworpen dat hij pas bij zijn derde asielaanvraag zich beroept op zijn transseksualiteit. Bij zijn twee eerdere aanvragen heeft hij dit niet als
1. Pagina 5, laatste alinea.
2 Pagina 6, alinea 3 en 4.
3 Pagina 6, laatste alinea.
4 Pagina 15 en 16 van het nader gehoor, twee laatste en eerste alinea’s .
asielmotief genoemd terwijl hij zich al ruim twintig jaar vrouw zou voelen, bekend was met informatie over zijn genderidentiteit en al een lange tijd van plan was om volledig te veranderen van man naar vrouw. Van eiser mag worden verwacht dat hij uitlegt waarom hij niet eerder dan bij zijn derde asielaanvraag dit asielmotief naar voren brengt. De uitleg dat hij dit niet heeft gedaan op advies van de advocaat dan wel dat hij dacht op eerder naar voren gebrachte asielmotieven een vergunning te verkrijgen, acht verweerder onvoldoende en niet geloofwaardig. Verweerder acht verder van belang dat eiser geen uitleg heeft gegeven aan de omstandigheid dat hij pas eerst na zijn derde aanvraag contact heeft gezocht met lhbti-organisaties zoals bijvoorbeeld COC Amsterdam en Rainbow Anonymous en is gaan deelnemen aan bijeenkomsten. Verweerder vindt het asielrelaas van eiser ook om voren vermelde redenen ongeloofwaardig.
15. Eiser heeft uitgelegd dat hij zijn transseksualiteit pas nu naar voren brengt, omdat hij dacht op grond van zijn eerdere asielrelaas al in aanmerking te komen voor asiel.
16. Niet ten onrechte heeft verweerder het onbegrijpelijk mogen vinden dat eiser nu pas zijn genderidentiteit/transseksualiteit als asielmotief naar voren brengt, terwijl hij zich naar eigen zeggen al twintig jaar een vrouw voelt en voor zijn vertrek uit Egypte al vrienden had in de lhbti-gemeenschap. Eiser heeft ook aangegeven dat dit een van de redenen is geweest voor zijn vertrek uit Egypte5. De uitleg die eiser daaraan heeft gegeven, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Niet alleen het niet eerder naar voren brengen van zijn transseksualiteit, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Hij heeft voor zijn derde asielaanvraag ook geen contact gezocht met lhbti-organisaties die hem kunnen helpen bij zijn proces. Verweerder heeft ook hierin aanleiding mogen zien om het asielrelaas van eiser niet aannemelijk te achten. In het rapport van LGBT Asylum Support wordt aangegeven dat de transseksualiteit van eiser als een nieuw feit moet worden gezien, een feit dat eiser geheim heeft gehouden waarover hij niet eerder heeft kunnen praten. Deze uitleg wordt niet gevolgd, mede omdat uit het gehoor blijkt dat eiser zijn genderidentiteit volgens zijn eigen verklaring wel naar voren had willen brengen, maar dit niet heeft gedaan op advies van de advocaat6. Dit laatste wordt overigens niet ten onrechte als ongeloofwaardig afgedaan. Ook uit de overige verklaringen blijkt niet dat eiser zijn transseksualiteit geheim heeft gehouden. Hij heeft in Egypte en daarbuiten naar eigen zeggen contact gezocht met de lhbti-gemeenschap.
Medische informatie
17. Verweerder heeft in de overgelegde medische informatie geen aanleiding gezien het standpunt ten aanzien van de geloofwaardigheid van het asielrelaas te herzien omdat de medische informatie enkel een eigen verklaring van eiser over zijn transseksualiteit bevat. Eiser erkent dat het hier enkel gaat om een eigen verklaring. De rechtbank volgt verweerder dat eiser zijn transseksualiteit met de medische informatie niet aannemelijk heeft gemaakt.
Heeft eiser toegedichte transseksualiteit aannemelijk gemaakt?
18. Eiser heeft volgens verweerder zijn stelling dat hem transseksualiteit zal worden toegedicht op geen enkele wijze onderbouwd. Dat hij door de Egyptische autoriteiten zal
5 Pagina 5 van het nader gehoor, alinea 9.
6 Pagina 5 van het nader gehoor, alinea 8.
worden herkend omdat hij in Nederland actief is en bekend is bij lhbti-organisaties, onderbouwt hij verder niet.
19. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij zal worden herkend op het vliegveld als te zijn behorende tot lhbti nu hij in Nederland actief is. Dat het deelnemen aan de lhbti- bijeenkomsten niet alleen is voorbehouden aan enkel lhbti-ers doet daaraan niet af. Verweerder heeft niet getoetst of eiser als toegedichte lhbti-er in de negatieve aandacht van de Egyptische autoriteiten zal komen te staan.
20. Niet ten onrechte heeft verweerder geoordeeld dat eiser zijn stelling over de toedichting van zijn transseksualiteit niet nader heeft onderbouwd. Dat er negatieve aandacht van de kant van de Egyptische autoriteiten voor eiser zou bestaan, is niet aannemelijk gemaakt en is ook overigens niet gebleken. Dat verweerder deze toedichting niet heeft getoetst, is niet juist7.
Conclusie
21. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat eiser zijn transseksualiteit onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt en heeft dit standpunt voorzien van een voldoende draagkrachtige motivering. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. De (opvolgende) aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
22. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr.
T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
7 Pagina 5 van het bestreden besluit, laatste alinea.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
09 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.