ECLI:NL:RBDHA:2021:16939

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.13821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag wegens internationale bescherming in Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Syrische vrouw en haar twee minderjarige kinderen. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiseres en haar kinderen in Duitsland internationale bescherming genieten. Eiseres had op 6 juli 2021 asiel aangevraagd in Nederland, maar verweerder stelde dat zij terug moest naar Duitsland, waar zij al bescherming had gekregen.

Eiseres voerde aan dat zij niet veilig terug kon naar Duitsland vanwege huiselijk geweld door haar ex-echtgenoot. Ze stelde dat de Duitse autoriteiten niet in staat waren om haar en haar kinderen de bescherming te bieden die zij nodig hadden. De rechtbank oordeelde echter dat de Duitse autoriteiten wel degelijk bescherming boden en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat Duitsland zijn verplichtingen niet nakwam. De rechtbank benadrukte dat eiseres zich in geval van problemen tot de Duitse autoriteiten moest wenden.

De rechtbank concludeerde dat de belangen van de kinderen ook in Duitsland gewaarborgd zijn en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de niet-ontvankelijkverklaring rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J.M. Mol, met mr. L.M. Janssens - Kleijn als griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13821

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd nietontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.13822, op 14 september 2021 door middel van een skype-verbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is van Syrische nationaliteit en zij heeft op 6 juli 2021 voor haarzelf en haar twee minderjarige kinderen een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat eiseres en haar kinderen in de Bondsrepubliek Duitsland (Duitsland) internationale bescherming genieten. De laatste aan eiseres verleende verblijfsvergunning is
geldig tot 24 januari 2023. De kinderen hebben geldig verblijf op grond van een Fiktionsbescheinigung.
Volgens verweerder heeft eiseres een zodanige band met Duitsland, dat het voor haar redelijk zou zijn om naar dat land te gaan. Verweerder heeft eiseres opgedragen om onmiddellijk te vertrekken naar Duitsland.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet naar Duitsland terug kan, omdat zij slachtoffer is van huiselijk geweld gepleegd door haar ex-echtgenoot. Ze heeft alles gedaan wat in haar macht ligt om een eind te maken aan het huiselijk geweld, maar het is de Duitse autoriteiten niet gelukt om haar en haar kinderen de bescherming te bieden die haar toekomt. In Nederland is eiseres veiliger dan in Duitsland, omdat het voor haar ex-echtgenoot lastiger is om naar Nederland te reizen en haar te vinden. Verder had verweerder onderzoek moeten doen naar de status van het beschermingskarakter van een Fiktionsbescheinigung, omdat de ex-echtgenoot letterlijk tegen haar gezegd heeft dat “Tegen de tijd dat ze jouw lijk vinden, zit ik al in Syrië met de kinderen” en zij daarom vreest de kinderen bij terugkeer naar Duitsland aan hem kwijt te raken. Ook had verweerder de belangen van de kinderen in zijn oordeel moeten betrekken. Kinderen moeten kunnen opgroeien in veilige omgeving met een moeder die psychisch in staat is om voor ze te kunnen zorgen. De traumatiserende ervaringen van eiseres in Duitsland maakt dat het noodzakelijk is dat zij hulp en steun van haar ouders in Nederland krijgt. Verweerder is onvoldoende ingegaan op de bijzondere band van eiseres met haar ouders en de kwetsbare positie van haar kinderen als ze terug moet keren naar Duitsland.
4. Uit vaste rechtspraak volgt dat de omstandigheid dat eiseres in Duitsland bescherming geniet, al maakt dat voldaan is aan het vereiste dat zij met dat land een zodanige band heeft, dat het voor haar redelijk is om daar naartoe te gaan. In de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor een andere conclusie. Het standpunt van verweerder is dus terecht ingenomen. De rechtbank legt dat hieronder uit.
5. Aan eiseres is internationale bescherming verleend. Hieruit volgt dat verweerder ervan uit mag gaan dat Duitsland de verplichtingen uit hoofde van het
Vluchtelingenverdrag, artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 3 van het Antifolterverdrag naleeft, tenzij eiseres concrete aanknopingspunten aanvoert dat Duitsland deze verplichtingen niet nakomt. Bij problemen moet eiseres zich wenden tot de Duitse autoriteiten.
6. Eiseres heeft gesteld dat zij problemen heeft met haar ex-echtgenoot en zich daarvoor tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming tegen haar gewelddadige exechtgenoot. De autoriteiten hebben hierop actie ondernomen. Zo heeft de politie aangiftes van eiseres opgenomen, is er door de rechter een contactverbod aan de ex-echtgenoot opgelegd en heeft eiseres gedurende langere tijd in een opvanghuis verblijf gehad. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de Duitse autoriteiten aan eiseres en haar kinderen daadwerkelijk bescherming bieden en er geen concrete aanknopingspunten zijn aangevoerd dat Duitsland zijn verplichtingen niet nakomt. Daarnaast zijn dit ook in grote lijnen dezelfde maatregelen die Nederland zou treffen. Eiseres heeft hiermee niet aannemelijk gemaakt dat de Duitse autoriteiten haar niet voldoende willen of kunnen beschermen.
7. De kinderen van eiseres, die de achternaam dragen van hun moeder, hebben op grond van de artikel 23 en 24 van de Kwalificatierichtlijn aanspraak op bescherming in Duitsland. Dit volgt ook uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1042). Verweerder heeft daarom geen nader onderzoek hoeven doen naar de status van het beschermingskarakter van een Fiktionsbescheinigung.
8. Ook heeft verweerder in de individuele omstandigheden van eiseres en haar kinderen geen omstandigheden hoeven zien als bedoeld in artikel 3.106a, derde lid Vb om niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten. Van een afhankelijkheidsrelatie of een daarmee vergelijkbare situatie tussen eiseres en haar ouders is niet gebleken. Dat eiseres in Nederland veiliger zou zijn dan in Duitsland, omdat het voor haar ex-echtgenoot lastig zou zijn om naar Nederland te komen en haar hier te zoeken, is een stelling die zij niet heeft onderbouwd wat van belang is, omdat eiseres heeft verklaard dat haar ex haar overal zal vinden, waar zij ook is. Maar zelfs als het al lastig zou zijn voor de ex-echtgenoot om eiseres in Nederland op te zoeken, dan heeft verweerder dit niet zo zwaarwegend hoeven vinden dat hij anders had moeten beslissen. Gezien de genoemde maatregelen biedt Duitsland immers aan eiseres de geëigende beschermingsmaatregelen.
9. De rechtbank begrijpt de stelling dat de kinderen liever met moeder bij opa en oma zijn, maar ook de kinderen worden in Duitsland beschermd door de autoriteiten. Verder is niet onderbouwd dat de belangen van de kinderen in Duitsland niet naar behoren (kunnen) worden behartigd. Verweerder heeft de door eiseres geschetste situatie niet zo bijzonder hoeven vinden dat zij de aanvraag van eiseres in behandeling had moeten nemen.
10. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen sprake van een motiveringsgebrek. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M.
Janssens - Kleijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
21 september 2021
En zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. P.J.M. Mol
Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
L.M. Janssens - Kleijn
Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.