ECLI:NL:RBDHA:2021:16956

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.16097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 oktober 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 november 2021, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.R. Verdoner, en een tolk, P. Kuipers. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. D. Kuiper.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verzoeker, geboren in 1979 en van Egyptische nationaliteit, in een eerdere uitspraak op 9 december 2021 in een vergelijkbare zaak (NL21.16096) al een beslissing had gekregen. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.16097
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Kuiper).

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.16096, op
11 november 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Kuipers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter duidt [verzoeker] aan als verzoeker, omdat dit zijn geregistreerde geslacht is. Voor afdoening van de voorlopige voorziening dient hieraan verder geen betekenis te worden toegekend. Voor verzoeker kan ook verzoekster gelezen worden.
2. Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1979 en heeft de Egyptische nationaliteit.
3. Bij uitspraak van 9 december 2021, zaaknummer NL21.16096, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
13 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.