ECLI:NL:RBDHA:2021:16957

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.13837
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardig asielrelaas en gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser, geboren in 1986, heeft een asielaanvraag ingediend op basis van bedreigingen door zijn buurman en een cult waar hij niet bij wilde horen. De eiser verklaarde dat hij in een conflict met zijn buurman was verwikkeld, wat leidde tot de dood van de buurman, en dat hij nu door de politie en de cult werd gezocht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat het asielrelaas ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser summiere en tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over de cult en het fatale incident met de buurman. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als vluchteling kon worden aangemerkt volgens het Verdrag, en dat hij bij uitzetting niet het risico liep op ernstige schade. De rechtbank vond dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom het asielrelaas niet geloofwaardig was en dat de aanvraag terecht was afgewezen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13837
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: L. Verhaegh).
ProcesverloopBij besluit van 20 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is opgetreden dhr. G.J.M. Engels die telefonisch bij de zitting was betrokken. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Overwegingen
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij ruzie had met zijn buurman, omdat [A] , de broer van zijn buurman hem wilde inwijden in een sekte en hij dit telkens weigerde. Hij werd door deze buurman gepest. Hij werd bedreigd om lid te worden. Die ruzie heeft ertoe geleid dat hij de buurman om het leven heeft gebracht zonder dat dit zijn bedoeling was. Hij wordt nu gezocht door de politie en vreest ook voor de cult.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Eiser is door de broer van zijn buurman benaderd om lid te worden van een cult en is vervolgens bedreigd om lid te worden hiervan;
  • Eiser heeft naar aanleiding van problemen met de buurman per ongeluk de buurman om het leven gebracht.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het asielrelaas ongeloofwaardig wordt geacht. Eiser heeft summier verklaard over het feit waar de cult voor staat en waarom hij is benaderd om lid te worden van de cult. Van eiser mag verwacht worden dat hij meer kon verklaren over de cult omdat hij zegt dat hij meerdere malen is benaderd door [A] om lid te worden. Gelet op de summiere verklaringen wordt het ongeloofwaardig geacht dat hij is benaderd om lid te worden en daarbij is bedreigd. Ten aanzien van het derde element heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat dit ongeloofwaardig wordt geacht, omdat eiser vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd en het overgelegde politierapport mogelijk niet echt is bevonden door Bureau Documenten. Uit de verklaringen van eiser blijkt niet dat hij kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
5. Eiser voert aan dat verweerder in het voornemen onvoldoende gemotiveerd ingaat op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd. Hij vindt dat hij niet ongeloofwaardig en tegenstrijdig heeft verklaard. Het is zeer wel voorstelbaar dat de cult geen specifieke naam heeft en dat het eiser aan verdere kennis van deze groep ontbreekt. Ook valt niet in te zien waarom [A] een bepaalde reden zou hebben gehad hem te benaderen en te ronselen. Voor wat betreft het niet eenduidig verklaren over het moment waarop het incident plaatsvond, voert eiser aan dat de duisternis vrij plots invalt in de tropen. Hij heeft dus niet de nacht bedoeld. Verweerder motiveert onvoldoende waarom eiser niet eenduidig zou hebben verklaard over de kleding die hij aanhad. Ook de verklaringen in relatie tot hetgeen na het incident gebeurde worden volgens eiser te kort door verweerder afgedaan.
Oordeel rechtbank
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder toereikend heeft gemotiveerd dat eiser zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt. Het volgende is daarbij van belang.
7. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser summiere en vage verklaringen heeft afgelegd met betrekking tot het gedwongen zijn om lid te worden van een cult door [A] , de broer van zijn buurman. Verweerder begrijpt niet waarom eiser niet de naam van de sekte kon noemen en dat hij niet weet waar de cult voor staat en waarom specifiek hij benaderd en mishandeld is. Verweerder heeft in het bestreden besluit verwezen naar de motivering in het voornemen en heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom hij van mening is dat het relaas op dit punt niet aannemelijk is. De standpunten van partijen lopen op dit punt uiteen, maar dat betekent niet dat verweerder met het verwijzen naar het voornemen het bestreden besluit op dit punt niet voldoende gemotiveerd heeft. Van eiser kon verwacht worden dat hij meer informatie kon geven over deze cult, anders dan dat het een groep mannen in blauwe kleding was die zich bezig hielden met criminele activiteiten en marihuana rookten, en ook kon meer uitleg worden verwacht waarom zij eiser benaderden. De beroepsgrond op dit punt slaagt niet.
8. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat eiser niet eenduidig heeft verklaard over het incident met de buurman die hij zou hebben gedood en zijn vlucht nadien. Het gaat daarbij onder meer over het tijdstip waarop het incident met de buurman zich afspeelde. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard dat het incident zich afspeelde rond 16:00/16:30 uur en dat hij daarna is gevlucht en zijn boerderijkleding aandeed. Hij heeft echter ook verklaard dat hij zijn boerderijkleding nog aanhad na zijn werk en dat het al donker in de nacht was toen hij is gevlucht. Verweerder heeft dit tegenstrijdig mogen vinden. De verklaringen van eiser over de plaats van overlijden van de buurman heeft verweerder niet ten onrechte als niet eenduidig aangemerkt. In het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij heeft gehoord dat de buurman in het ziekenhuis was overleden, hij heeft ook verklaard dat hij hoorde dat de buurman was overleden onderweg naar het ziekenhuis, en hij heeft verklaard dat het lichaam op het plaats delict direct is meegenomen naar het mortuarium. Dit zijn geen eenduidige verklaringen. Bovendien heeft hij in het nader gehoor verklaard dat direct na het incident mensen bij hem in huis kwamen die zeiden dat hij iemand had vermoord. Eiser heeft daarbij niet duidelijk kunnen uitleggen waarom hij direct als verdachte werd gezien en niet zijn neefje die met de buurman aan het vechten was. Verweerder heeft het asielrelaas gelet op het vorenstaande niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Het politierapport dat eiser ter ondersteuning van zijn relaas heeft overlegd, is beoordeeld door Bureau Documenten. Bureau Documenten heeft niet kunnen vaststellen dat de inhoud van het document juist is. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat dit rapport de ongeloofwaardigheid van het relaas niet wegneemt. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Het bestreden besluit is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd. Verweerder heeft de aanvraag van eiser mogen afwijzen omdat zijn asielrelaas niet geloofwaardig is. Het door eiser overgelegde document is onvoldoende om het relaas te ondersteunen. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

10.De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.

11.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr.R.G. Kamphof, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.