Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het bestreden besluit
Gronden beroep
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan eiseres, een Ghanese nationaliteit, was opgelegd. Het terugkeerbesluit, dat op 8 augustus 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was genomen, gaf eiseres een vertrektermijn van 28 dagen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen rekening was gehouden met haar medische situatie en haar intentie om een verblijfsvergunning aan te vragen als gezinslid van haar partner in Nederland.
Tijdens de zitting op 22 november 2021 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres niet had betwist dat zij onrechtmatig verblijf had in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht het terugkeerbesluit had opgelegd op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank benadrukte dat het terugkeerbesluit een administratieve vaststelling is van het onrechtmatig verblijf en dat de overige omstandigheden die eiseres aanvoerde, zoals haar relatie en medische situatie, geen zelfstandige redenen vormden om van het besluit af te wijken.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.