ECLI:NL:RBDHA:2021:17015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
AWB 20/6269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake intrekking machtiging tot voorlopig verblijf na inreis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Braziliaanse nationaliteit, tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel 'verblijf als familie- of gezinslid'. Deze aanvraag werd echter ingetrokken nadat de referente, met wie eiser een relatie had, op 5 maart 2020 had aangegeven dat de relatie was beëindigd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de intrekking van de mvv.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 5 maart 2020 Nederland is ingereisd en dat hij derhalve geen procesbelang meer heeft bij een beslissing op zijn aanvraag voor een mvv of op zijn bezwaar. De rechtbank oordeelt dat eiser met deze procedure niet in een gunstigere positie kan komen, aangezien hij reeds in Nederland verblijft. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Gena, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/6269

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] ,geboren op [geboortedatum] 1987, van Braziliaanse nationaliteit, eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Dorgelo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiser verleende machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij
[A] ’ (referente) ingetrokken en de aanvraag om een mvv alsnog afgewezen.
Bij besluit van 9 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2021. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Namens eiser heeft referente op 16 december 2019 een aanvraag om een mvv ingediend voor het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij referente’. Bij besluit van 14 januari 2020 heeft verweerder deze aanvraag ingewilligd. Bij brief van 5 maart 2020 heeft referente aangegeven dat de relatie tussen haar en eiser is beëindigd. Bij het primaire besluit heeft verweerder de mvv ingetrokken en de aanvraag om een mvv afgewezen, omdat eiser niet meer voldoet aan de voorwaarden voor zijn verblijfsdoel.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser op 5 maart 2020 daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van het visum door Nederland in te reizen. Eiser heeft om die reden geen procesbelang meer bij een beslissing op zijn aanvraag voor een mvv dan wel een (inhoudelijke) beslissing op zijn bezwaar.
3. Eiser is het niet eens met de beslissing van verweerder. Hij voert aan dat verweerder de mvv niet mocht intrekken, aangezien deze reeds door verweerder is afgegeven. Verder heeft verweerder eiser ten onrechte niet gehoord.
4. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat eiser met deze procedure niet in een gunstigere positie kan komen, omdat eiser op 5 maart 2020 Nederland is ingereisd en hij dus geen mvv nodig heeft om toegang tot Nederland te krijgen. Daarom volgt de rechtbank verweerders standpunt dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Hetgeen eiser in dat kader naar voren heeft gebracht laat de rechtbank daarom verder onbesproken. De rechtbank zal het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Gena, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
de griffier is buiten staat de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.