Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
Emanuel Omorog Be
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, die beweert te zijn geboren op een onbekende datum en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben, diende op 9 februari 2019 een asielaanvraag in Nederland in. Haar aanvraag werd afgewezen op 10 december 2020, omdat de staatssecretaris het relaas van de eiseres als ongegrond beschouwde. De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2021 behandeld, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De eiseres stelde dat zij tussen 2014 en 2016 ernstig werd bedreigd door een geheim genootschap dat haar wilde dwingen om lid te worden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had vastgesteld dat de verklaringen van de eiseres over haar ervaringen met het genootschap summier en tegenstrijdig waren. De rechtbank vond dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar vrees voor vervolging te onderbouwen. Bovendien werd opgemerkt dat de eiseres niet had aangetoond dat zij niet in staat was om een coherent relaas af te leggen, ondanks haar claim dat zij een getraumatiseerd en laaggeletterd persoon was.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eiseres niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 november 2021, en er is een rechtsmiddel beschikbaar voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.