ECLI:NL:RBDHA:2021:17331
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Overlevering naar Polen op grond van Europees Aanhoudingsbevel en asielprocedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], een Poolse nationaliteit hebbende asielzoeker, de Staat der Nederlanden heeft verzocht om de feitelijke overlevering aan Polen te verbieden. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat er nog geen onherroepelijk besluit was genomen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat niet onrechtmatig handelt door tot overlevering over te gaan, ondanks de lopende asielprocedure. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het recht om een asielprocedure in het land van de asielaanvraag af te wachten niet absoluut is en dat er uitzonderingen mogelijk zijn, zoals in het geval van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft de argumenten van [eiser] dat zijn mensenrechten in gevaar zouden komen bij overlevering aan Polen, niet onderbouwd geacht. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding.