Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 27 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
Trouw. [2] Eiser voert verder aan dat niet wordt ingezien waarom het ontbreken van documenten hem wordt tegengeworpen bij het aannemen van zijn identiteit, nu zijn nationaliteit wel geloofwaardig is geacht. Dat eiser in Italië een andere geboortedatum heeft genoemd, zou niet maken dat zijn gestelde identiteit niet gevolgd kan worden. Hij was jong en wilde zichzelf beschermen. Daarnaast voert eiser aan dat verweerder onzorgvuldig en ongemotiveerd heeft gehandeld en ook niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht. Eiser zou namelijk voldoende gedetailleerd verklaard hebben over zijn arrestatie, detentie en vrijlating. In het verlengde hiervan voert eiser aan dat Soedan nog steeds te kampen zou hebben met politieke conflicten. Hij verwijst hiertoe naar een artikel van het UNCHR. [3] Ook zou eiser niet alles gedetailleerd kunnen verklaren, omdat hij een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt. Verweerder heeft hiervoor geen compassie getoond. Tenslotte voert eiser aan dat het terugkeerbesluit in strijd is met artikel 3 EVRM [4] en de corona-pandemie zich verzet tegen een onmiddellijk vertrek naar Soedan. Er zouden nog geen vaccinaties beschikbaar zijn in Soedan en de gezondheidszorg zou ondermaats zijn.
Beslissing
mr. S. Zohrabian, griffier.