Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2021 in de zaak tussen
drs. [eiser] , te [woonplaats] , eiser
de burgemeester van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
-samengevat weergegeven- het volgende aangevoerd. Verweerder heeft zijn besluit ten onrechte gebaseerd op het (bijt)rapport en de mutatierapporten van de politie. Uit deze rapporten zou namelijk niet blijken dat de hond kan worden aangemerkt als een gevaarlijk dier. Ook is eiser van mening dat de feiten en omstandigheden uit deze rapporten niet waarheidsgetrouw zijn, mede omdat de gedane meldingen niet zijn geconstateerd door de politieambtenaren dan wel de handhavers in functie. Volgens eiser is het aanlijngebod een gevolg van kwaadsprekerij. Er zijn immers veel mensen die kunnen verklaren dat de hond niet gevaarlijk is. Zo zijn de wijkagenten en de dierenpolitie ten onrechte niet gehoord tijdens de bezwaarprocedure. Daarenboven voert eiser aan dat een aanlijngebod zeer negatieve gevolgen heeft voor de hond, omdat de hond zijn energie op deze manier niet kwijt kan. Volgens eiser zijn er minder vergaande maatregelen die in plaats van een aanlijngebod kunnen worden opgelegd. Eiser heeft verzocht het aanlijngebod op te heffen.