ECLI:NL:RBDHA:2021:2006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015, waarbij ook belastingrente en een verzuimboete in rekening zijn gebracht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat eerder gegrond werd verklaard door de rechtbank, waarna de zaak terugverwezen werd naar verweerder voor een nieuwe uitspraak op bezwaar. Verweerder verklaarde het bezwaar opnieuw niet-ontvankelijk, wat leidde tot het huidige beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag op 7 september 2018 is gedagtekend en dat het bezwaarschrift op 8 november 2018 door verweerder is ontvangen. Eiser betwistte de ontvangst van de aanslag en voerde aan dat er coulanter met termijnoverschrijding omgegaan zou moeten worden. Verweerder heeft echter aangetoond dat de aanslag naar het juiste adres is verzonden, en eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de aanslag niet is ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.