ECLI:NL:RBDHA:2021:2071

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
NL21.2330
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielprocedure na beslissing op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekers, die claimen de Libische nationaliteit te hebben, hebben tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 9 februari 2021, verklaarde de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk en legde haar een inreisverbod op voor de duur van twee jaren. De aanvraag van verzoeker werd afgewezen als kennelijk ongegrond, met een vertrektermijn van 28 dagen.

Tijdens de zitting op 2 maart 2021, waar verzoekers bijgestaan werden door hun gemachtigde en een tolk, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels op het beroep in een andere zaak (NL21.2329) was beslist, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier L.S. Lodder, en is op 4 maart 2021 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2330
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoekster](verzoekster)
en [verzoeker](verzoeker), verzoekers V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft verder aan verzoekster een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren. De aanvraag van verzoeker heeft verweerder afgewezen als kennelijk ongegrond. Aan verzoeker is een vertrektermijn van 28 dagen verleend.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van zaak NL21.2329, plaatsgevonden op 2 maart 2021. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer A. Baban. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekers stellen dat zij de Libische nationaliteit hebben en dat zij zijn geboren op [1989] respectievelijk [2019].
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.2329, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
04 maart 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.