ECLI:NL:RBDHA:2021:2135

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
NL20.21951
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 11 december 2018 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, had op 18 december 2020 de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 21 januari 2021 in Breda, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak, die ook betrekking heeft op een andere zaak (NL20.19111), het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.21951

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoeker

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Op 2 november 2020 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn (opvolgende) asielaanvraag van 11 december 2018.
Op 18 december 2020 heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard (het bestreden besluit).
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.19111, plaatsgevonden op 21 januari 2021 in Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Khabote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.19111, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. N.M.L. van der Kammen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.