ECLI:NL:RBDHA:2021:2135
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- R.A. Karsten-Badal
- N.M.L. van der Kammen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 11 december 2018 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, had op 18 december 2020 de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 21 januari 2021 in Breda, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak, die ook betrekking heeft op een andere zaak (NL20.19111), het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.