Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
geboren op [2014], van Belgische nationaliteit,eiseres 1/verzoekster 1,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eiseressen, bestaande uit een moeder en haar twee kinderen, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. De aanvragen zijn afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de kinderen de Belgische nationaliteit bezitten, wat een contra-indicatie vormt voor het verlenen van de vergunning. De rechtbank heeft op 5 maart 2021 uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiseressen ongegrond is verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht de aanvragen heeft afgewezen, aangezien de Belgische nationaliteit van de kinderen hen uitsluit van de regeling. Eiseres 2, de moeder, kan ook geen vergunning krijgen omdat zij als gezinslid van de hoofdpersoon, op wie een contra-indicatie van toepassing is, niet in aanmerking komt voor verblijf. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen reden was om eiseres 2 vrij te stellen van het mvv-vereiste, en dat de belangen van de kinderen niet voldoende zijn meegewogen in de afweging van de Staatssecretaris. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep ongegrond was. Eiseressen zijn vrijgesteld van het griffierecht, gezien hun financiële situatie.