ECLI:NL:RBDHA:2021:2315
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening beschermd wonen en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening 'beschermd wonen' in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Deze aanvraag werd op 25 januari 2019 door verweerder afgewezen. Eiser ging in bezwaar, maar dit bezwaar werd op 15 november 2019 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde tegen dit bestreden besluit.
De zitting vond digitaal plaats op 18 januari 2021, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld, ondanks de afwezigheid van eiser, en geconcludeerd dat er geen voldoende procesbelang was voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank baseerde deze conclusie op de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, die stelt dat procesbelang alleen bestaat als het resultaat van het beroep feitelijke betekenis heeft voor de indiener. In dit geval was de relevante periode afgesloten met een nieuw besluit op 6 mei 2020, waarin een nieuwe aanvraag van eiser voor een pgb werd afgewezen.
De rechtbank heeft partijen aangemoedigd om te zoeken naar een oplossing voor de participatieproblemen van eiser, maar concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk werd het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 maart 2021.